Beoordelen van cognitief complexe toetsen zoals essays, casustoetsen, stageverslagen, onderzoekrapportages en beroepsproducten is lastig. Studenten moeten in dergelijke toetsen namelijk eigen keuzes maken ten aanzien van toetscriteria en leeruitkomsten. Toetscriteria laten vaak veel ruimte voor interpretatie voor beoordelaars. Niet alleen de interpretatieruimte van de criteria, maar ook het verschil in referentiekaders tussen beoordelaars kan voor de nodige verwarring zorgen (Vivekananda- Schmidt, MacKillop, Crossley & Wade, 2013). Beoordelaars moeten zich bewust zijn van de wijze waarop zij in het beoordelingsproces tot hun beoordeling komen en bereid zijn hun beoordeling en summatieve feedback op transparante en zorgvuldige wijze met collega’s en studenten te delen (Blair, Curtis, Goodwin & Shields, 2013). Dit vereist naast beoordelaarscompetentie ook het geloof van de beoordelaar dat hijzelf beschikt over deze beoordelaarscompetentie, de zogenoemde self-efficacy in beoordelen.