Er zijn trainingen voor honden. Het is echter bekend dat die trainingen er niet zijn voor de honden, maar voor de baasjes, voor mij dus. Want ik verwen mijn hond te veel. Ik heb de opvatting dat hondjes ondeugend, stout en eigenwijs moeten zijn. Ik heb er gewoon plezier in wanneer mijn Kwiebus, want zo heet ze, kattenkwaad uithaalt, bijvoorbeeld snuffelen aan en eten uit de afvalemmer, stiekem in mijn bed gaan liggen, in de Maas springen, achter vogels aanrennen en meer van dat soort jonge hondengedrag. Want ik ben ook jong geweest en waarom zou ik een hond verbieden wat ik zelf ook leuk vond?
Maar dat is een verkeerde opvatting, is mij verzekerd. De baas moet leiding geven en niet over zich laten lopen. Mijn vrouw zei dat, maar ook iedere hondenkenner hier in de buurt. Ik heb me dus laten overreden en ben naar de hondentraining gegaan, iedere donderdagavond van acht tot negen, in weer en wind. Mijn hond leerde allerlei trucs die haar rijp maakten voor een circusoptreden. Kunstjes dus waar niemand wat aan heeft, maar toch, zo zegt de hondentrainer, het belang van de hond dienen. Nogmaals, voor mij hoefde het niet, maar de buurt zei het: ‘doe het nou’. Mijn hond en ik hebben de cursus keurig afgemaakt en dan komt het grote moment: het examen. Mijn Kwiebus gaat op! Zelf heeft ze er geen weet van, maar ik wel. Ik was zenuwachtig. Van te voren kreeg ik van de trainer een lijst met opgaven. Het betreft het examen EG-2, nog net geen beginnerscursus. In totaal omvat het examen veertien opgaven die een ongelijk gewicht hebben. Bijvoorbeeld opgave 6: baas en hond volgen in een normaal tempo een linker- en een rechtercirkel met ieder een doorsnee van vier meter (tien punten). Maar er geldt ook een puntenaftrekregel indien de hond trekt aan de lijn, gebrek aan aandacht toont of bijt in de riem. Opgave 10 (spel- en spelbeëindiging) levert twintig punten op: de baas en de hond moeten samen spelen; de hond moet op commando stoppen met spelen. Wanneer de hond niet speelt, worden maximaal 3 punten gegeven. Sommige oefeningen moeten per se voldoende zijn om te kunnen halen. De slaaggrens ligt bij 80 van de te behalen 140 punten. Het formulier waar de opgaven op staan, eindigt met: ‘De examinator beslist te allen tijden, er is dus geen discussie mogelijk’. Toen kwam de grote dag. De honden en baasjes werden op een zondag in maart verwacht op een weiland. Maar u zult zich de ‘lente’ van dit jaar nog wel herinneren. Tot en met april kwam de temperatuur nauwelijks boven nul en tot in maart sneeuwde het. Zo ook op de bewuste examendag. Er lag op het examenweiland een pak van twintig centimeter. Het examen werd afgelast, zo las ik op de internetsite. Alle moeite was tevergeefs. Ik belde op, wat nu? Want inmiddels was ik wel zover dat ik er lol in ging krijgen. Kwiebus en ik amuseerden ons prima op de training en, eerlijk is eerlijk, ik geef toe dat er beter naar mij werd geluisterd en dat gaf toch wel wat rust in huis. Maar ja, het diploma was nodig om naar de vervolgcursus te mogen. Zo werkt dat ook in hondenland. Echter, de trainer aan de telefoon stelde me gerust. Het examen was weliswaar niet doorgegaan, maar iedere hond was geslaagd en werd op de vervolgcursus verwacht. Iedereen tevreden, Kwiebus die een botje extra kreeg, ik als baasje die apentrots was en de trainer die weer klandizie had voor de vervolgcursus. Waarom kan het zo niet gaan in de echte mensenwereld?
De heer dr. H.J.M. van Berkel was hoofdredacteur van EXAMENS.
E-mail. h.vanberkel@maastrichtuniversity.nl.