Als we Sigmund Freud mogen geloven, is onbehagen in de cultuur onvermijdelijk. Cultuur, zo stelt Freud, is namelijk het geheel van gebruiken, regels en voorzieningen dat erop is gericht het samenleven in goede banen te leiden. In de ogen van de stamvader van de psychoanalyse maakt dit cultuur tot het instrument bij uitstek om onbewuste driften, die per definitie op individuele lustbevrediging uit zijn, onder de duim te houden – met alle frustratie en neurotische angst, kortom: onbehagen van dien. Dat onbehagen in de cultuur van alle tijden is, daar zou Freud zomaar gelijk in kunnen hebben. Maar of zijn verklaring daarvoor vandaag nog steek houdt, valt te bezien. Met de massale verzameling, verwerking en toepassing van ‘onze’ gedragsdata lijkt een soort onbehagen in opkomst te zijn dat haaks staat op Freuds theorie. Waar driftverzaking de oorzaak van het ‘oude’ onbehagen is, daar lijkt het nieuwe eraan te liggen dat onze verlangens alsmaar slimmer worden aangespoord. Of Big Data nu worden verzameld door commerciële techgiganten als Google of in het belang van de veiligheid door geheime diensten worden binnengesleept, de gemene deler is dat er op de immense schaal waar we over spreken patronen zichtbaar worden (uiteraard niet zonder de laatste statistische tools) die het bewustzijn van het individu ten enenmale overstijgen. In vergelijking met het ‘Onbewuste’ dat Big Data ontsluiten zijn Freuds ideeën een romantische droom. Het ligt voor de hand het nieuwe onbehagen eerst in verband te brengen met het groeiende besef dat privacy alleen nog bestaat als formaliteit. De verontwaardiging daarover krijgt in Nederland volgende maand zijn uitlaatklep in het referendum over de Sleepwet. Maar verontwaardiging heeft een duidelijk object, terwijl het onbehaaglijke aan onbehagen is dat het zich niet met de maat van het individuele bewustzijn laat meten. De informatie over ‘onbewuste’ gedragspatronen die uit Big Data wordt ‘gemijnd’ staat steeds nauwkeuriger voorspellingen van individueel gedrag toe. Het onbehagen in de data is uiteindelijk dat degene die die kennis bezit mij aan kan bieden wat ik ga verlangen. Natuurlijk moeten we ons kwaad maken als dit uitmondt in perverse prikkeling op ongehoorde schaal, even goed als we erom moeten lachen als pogingen daartoe vaak nog steeds ontzettend knullig zijn. Maar in de verontwaardiging zou de paradox van het onbehagen ons ontgaan: dat juist de verlangens die ik de intiemste en de mijne noem op de minst intieme schaal bloot komen te liggen en zo blijken helemaal niet ‘van mij’ te zijn. In iFilosofie leest u deze maand onder meer over filosofie in tijden van Big Data. Verder vindt u in dit nummer een prachtige lezersactie – er zijn zeven exemplaren van Daniel Dennetts Van bacterie naar Bach en terug te vergeven! – die uw begeerte naar wijsheid hopelijk aan zal spreken. Namens allen die hun driften hebben verzaakt om weer een nummer te maken zou ik u willen zeggen: een gewaarschuwd mens telt voor twee, namelijk voor zichzelf en dat in hemzelf wat niet van hemzelf is.