Sinds de traditionele (religieuze) ‘grote verhalen’ steeds meer onder druk zijn komen te staan, loopt de mens het risico om voor het toekennen van zin of betekenis op zichzelf teruggeworpen te worden. Met de actuele discussie over de ‘vrije wil’ en de morele implicaties wanneer ons bestaan op enige manier genetisch deterministisch of gepredestineerd zou zijn (Van Wielink & Wilhelm, 2012), zijn die lege handen meer prangend dan ooit, wanneer we geconfronteerd worden met onze eigen behoefte aan zin- of betekenisgeving