Als klein meisje had ik het gevoel voor mijn moeder te moeten zorgen. Haar leed te moeten verzachten. Maar ze had jarenlang een muurtje om zich heen gebouwd en ik kon nooit dichtbij komen. Haar ouders, mijn opa en oma Frankenhuis, doken eind 1942 onder toen het in Nederland niet meer veilig voor Joden was. Mijn oma was op dat moment zwanger. Uiteindelijk werden mijn opa en oma verraden en op transport gesteld naar vernietigingskamp Sobibor. En mijn moeder? Mijn moeder amper een paar maanden oud, overleefde de Tweede Wereldoorlog omdat ze, toen mijn opa en oma werden opgepakt, in de kinderenwagen in de tuin stond. Een oplettende buurvrouw trok de kinderwagen met haar erin door de heg. Nooit meer zou ze de armen van haar ouders om zich heen voelen. Ze kwam in een kinderloos domineesgezin terecht waar ze als twaalfjarig meisje te horen kreeg dat deze ouders niet haar echte ouders waren. Zo verloor mijn moeder voor de tweede keer haar ouders.