Terwijl ik enkele dagen geleden in het iconische Hotel Mille Collines in Kigali aan mijn vruchtensapje nipte, mijmerde ik over de mensen die de voorbije week mijn pad gekruist hadden: Providence, Paradis, Juvenal, Jeanne d’Arc. Poëtische namen voor schuchtere, bedeesde, in zichzelf gekeerde mensen. Heel atypisch voor Afrikanen, die we meestal kennen als joviaal en opgewekt. De naweeën van de genocide - waarover men niet spreekt - hangen nog steeds in de lucht.