Niet alleen de leer, maar ook de manier waarop met een kind wordt omgegaan en de mate waarin daarbij het geloof en/of God betrokken wordt, heeft invloed op de religieuze vorming van het kind. Het maakt verschil of de ouder/opvoeder zegt “omdat ik het wil”, of wanneer er gezegd wordt “omdat God het wil”. Daarnaast spelen de al dan niet uitgesproken verwachtingen en angsten van de ouders een rol. Zijn de ouders bang dat bepaalde keuzes ertoe zullen leiden dat hun kind door God gestraft zal worden, dan is de kans groot dat het kind leert leven met dezelfde angst. Hoe geloof en godsbeeld worden ervaren, heeft ook te maken met factoren als karakter, gevoeligheid, omstandigheden en de sfeer waarin het kind wordt grootgebracht.