‘Stratosphere’ over de verbindende kracht van technologie, pedagogie en veranderkunde, is een boek dat ook buiten de kringen van onderwijsinnovatoren aandacht verdient. Emeritus hoogleraar Michael Fullan, een autoriteit op het gebied van onderwijsinnovatie, geeft in dit boek uitdrukking aan zijn teleurstelling over wat op dat terrein de laatste halve eeuw is bereikt. Hij schetst een rooskleurigere toekomst wanneer de drie krachten van technologie, pedagogie en veranderkennis samenwerken.
Technologische ontwikkelingen, wetenschap over leerprocessen en veranderingen beïnvloeden de innovatieprocessen binnen het onderwijs. Michael Fullan is ervan overtuigd dat deze ontwikkelingen een nieuw leren en daardoor andere mentale instellingen en een betere wereld tot stand brengen.
Halve waarheid
Fullan schetst op indringende wijze de donkere kanten van de informatie- en communicatietechnologie, maar concludeert dat het erop aankomt op welke wijze mensen met technologie om leren gaan. Hij combineert een realistische visie op technologie met een idealistische visie op de menselijke mogelijkheden om technologie te benutten ten behoeve van humanisering. Technologie verandert mensen, heeft wellicht een muterende werking, maar dit is geen onafhankelijk proces; mensen zijn in staat om gebruiksmogelijkheden te kiezen en te laten prevaleren. Marshall McLuhans deed in 1967 in zijn beroemde boek ‘The medium is the massage’ al uit de doeken dat niet de inhoud van de technologie, maar de werking ervan mensen verandert. Een halve waarheid, aldus Fullan: mensen kunnen technologie sturen. In zijn stratosfeer gaat het om een strijd tussen de ontwikkeling van technologie en de krachten van de nieuwe leer- en verandermogelijkheden. Zo duidelijk als Fullan de negatieve werking van technologie uiteenzet, zo vaag schrijft hij over de positieve gevolgen. Hier botsen realistische analyses van de werkelijkheid enerzijds met idealistische veronderstellingen anderzijds. Fullans visie op een betere wereld is sympathiek, zijn boodschap dat technologie niet automatisch daartoe leidt is overtuigend, maar de ontwikkeling waarop Fullan hoopt, wekt toch sterk de indruk van een ‘op-hoopvan- zegenproces’.
Eenheid
In de ogen van Fullan moet leerstofgestuurd onderwijs verdwijnen. Uiteraard kan leerstof in allerlei ontwikkelingsfasen en op allerlei manieren aan de orde komen, maar wie zich richt op betere maatschappelijke en mondiale verhoudingen moet wel beseffen dat je basisleerstof niet van individuele keuzes moet laten afhangen. Juist een zekere eenheid in het onderwijsaanbod op nationaal, Europees en mondiaal niveau is noodzakelijk om een democratische samenleving te scheppen en in stand te houden. Als mensen weten waarover ze van mening verschillen, en welke krachten daarachter zitten, dan is dat winst. Opvoeding en onderwijs dienen ongetwijfeld persoonlijke ontwikkeling, maar ook maatschappelijke
wenselijkheid en noodzaak.
Een klassieke triade is de zogenaamde pedagogische of didactische driehoek (figuur 1): opvoeder - kind – opvoedingsmiddelen, en leraar – leerling – leerstof, of als: begeleider – talent – ontwikkelingsmogelijkheden.
In relatie tot de ontwikkeling van jonge kinderen wordt veelal gedacht dat als kinderen in een rijke omgeving kunnen kiezen en hun keuze volgen, de rest vanzelf goed komt. Ouders gaan hierover vaak anders denken als kinderen ouder worden; ongerustheid en handelingsverlegenheid nemen toe. Het wordt noodzakelijk om te kijken hoe onze maatschappij op een aantal terrein werkelijk functioneert. Duidelijk wordt dan dat het kunnen omgaan met eigen voorkeuren in verhouding tot eisen en verplichtingen juist een kernzaak is om je – lichamelijk en geestelijk – op gezonde wijze te handhaven en te ontwikkelen. Wie de romantiek van de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen sterk belicht en propageert, zou eigenlijk ook het beeld van een andere dan de huidige samenleving moeten schetsen. De gevolgen van een bepaalde opvoedings- en onderwijsvisie worden naar mijn mening niet of amper maatschappelijk doordacht. Coaches kunnen hier met enige voorrang een rol in spelen.
Discussie
Fullans boek biedt een vlot leesbare documentaire over hoe tegen de – mogelijke – werking van informatie- en communicatietechnologie aangekeken kan worden. Het is een weldoordachte samenvatting van veel recente literatuur. Het boek is niet expliciet gericht op de wereld van coaching, maar lezing ervan is geen verloren tijd. Het biedt bouwstenen voor een visie en mening over een bepaalde soort technologie. Leraarschap wordt door Fullan omgebogen tot een coachende en faciliterende taak; daarover echter vanuit professioneel oogpunt niets nieuws onder de zon. Coaches zullen vooral belangstelling hebben voor ‘Ontwerpbeginselen en veranderkennis’ (hoofdstuk 5). Fullan acht focus, innovatie, empathie, vergroten van verbeter- en verandercapaciteit, kruisbestuiving, transparantie, eliminatie van futiliteiten en leiderschap belangrijke beginselen voor veranderkansen. “Veranderkennis draait om implementatie, iets nieuws in praktijk brengen. Kwalitatief goede implementatie is essentieel. Iets op grote schaal implementeren noemen we systeemimplementatie”, aldus Fullan. Ziet hij veranderen, vernieuwen en verbeteren niet te veel als implementeren van elders bedachte oplossingen? Worden verander- en verbetermogelijkheden vanuit een eigen keuze en een eigen initiatief onderschat? Waarom komt het met de zelfkiezende leerling in principe wel goed, maar met de zelfkiezende leraar niet? Wat is het verschil tussen het leren leren van de leraar en het leren leren van de leerling? Het boek opent nieuwe discussies.