Op een zaterdagmorgen hoorde ik op de radio de volgende uitwisseling tussen een oudere man en een jongeman, genaamd Tom:
“Wel Tom, het ziet er naar uit dat je heel erg hard moet werken. En het is jammer dat je zo dikwijls van huis bent en je gezin moet achterlaten. Het is moeilijk te geloven dat een jonge vent als jij zestig tot zeventig uur per week werkt om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Het is ook erg jammer dat je niet bij de muziekuitvoering van je dochter kon zijn. Laat ik je vertellen, Tom, over iets dat mij perspectief gaf op mijn eigen prioriteiten.”
Toen begon de oude man zijn theorie over duizend knikkers uit te leggen.
“Op een dag maakte ik het volgende sommetje. De gemiddelde persoon leeft ongeveer 75 jaar. Ik vermenigvuldigde 75 jaar met 52, wat 3900 geeft. Dat is het aantal zaterdagen dat een gemiddeld persoon in zijn hele leven mag beleven. Gek genoeg moest ik 55 jaar worden om op deze fijne gedachte te komen. Ik had dus al 55 x 52 zaterdagen achter de rug, dat zijn er meer dan 2800. Toen realiseerde ik me dat als ik 75 mocht worden, ik nog maar zo’n 1000 zaterdagen over had.
Ik ging naar een speelgoedwinkel. Daar kocht ik elke knikker die zij hadden. Er waren drie winkels nodig om aan 1000 knikkers te komen. Thuis deed ik ze allemaal in een grote plastic fles die ik in mijn werkplaats naast de radio zette. Elke volgende zaterdag nam ik er een knikker uit en gooide die weg. Het eigenaardige is dat ik, doordat ik het aantal knikkers zag minderen, veel meer bezig was met de werkelijk belangrijke dingen van het leven. Ik zag letterlijk mijn tijd hier op aarde voorbijgaan. Het hielp mij om mijn prioriteiten in het juiste licht te stellen.
Vanmorgen heb ik de laatste knikker uit de fles gehaald; ik ben nu 75 jaar. Als ik dan toch de volgende zaterdag haal, denk ik dat God mij heeft willen zegenen met een beetje extra tijd om met mijn vrouw en kinderen door te brengen.
Een fijne dag voor jou, Tom!”
Zelf wilde ik eigenlijk nog iets gaan doen op die bepaalde zaterdagmorgen en daarna gaan joggen. Maar na dit relaas ging ik naar boven om mijn vrouw wakker te maken met een kus. “Schat, jij en de kinderen moeten nu opstaan. Wij gaan met zijn allen ergens eens heerlijk ontbijten.”
Vrij vertaald uit een verhaal op internet: “A thousand marbles”.