Auteur: Annemarie Oomen
Op het internationaal podium komen beleidsmakers en professionals uit de loopbaanwereld tweejaarlijks bijeen. Onderwerp van gesprek is de rol die publieke en private partijen kunnen en moeten spelen in career development (loopbaanontwikkeling). In november 2009 was het de beurt aan Wellington, Nieuw Zeeland. Wat bespreekt men daar? En leidt dat ook tot iets? Verslag van een conferentie die ergens over gaat.
In 1999 nam de Career Services in Nieuw Zeeland het initiatief om samen met de Canadian Career Development Foundation (CCDF) in Canada en het National Institute for Careers Education and Counselling (NICEC) in Engeland mondiale ontmoetingen tussen beleid en praktijk te organiseren. Aanleiding was destijds de alom waarneembare koers van een ‘Leven Lang Leren’, met meer individuele verantwoordelijkheid voor de eigen loopbaanontwikkeling en het continue verbeteren van vaardigheden/competenties. Anno 2009 is de aanleiding nog springlevend.
De symposia richten zich op thema’s die voortkomen uit die koers. Die brengt namelijk ingrijpende veranderingen met zich mee voor de rol van de overheid en voor de publieke dienstverlening wat betreft loopbaanontwikkeling. Welke veranderingen zijn dat in grote lijnen?
De overheid moet het beleid op het terrein van loopbaanontwikkeling willen verbinden en in balans brengen met economische en sociale doelen, voor zowel de gemeenschap als het individu. Dit heeft als consequentie dat departementen met heel verschillende portefeuilles, tradities en culturen – zoals in Nederland de ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Economische Zaken (EZ) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) – samen moeten optrekken.
De overheid schrijft niet voor, maar neemt een leiderschapsrol op zich. Beleidsmakers uit verschillende departementen willen zich door professionals, stakeholders en onderzoekers laten consulteren over heersende kwesties, strategisch beleid en bestaande systemen en stelsels.
Hoe tot kwaliteit te komen is een groot issue van het te ontwikkelen beleid en dus ook tijdens de symposia: zowel de kwaliteit van informatie en van dienstverlening als van dienstverleners. Publieke dienstverlening op het terrein van loopbaanontwikkeling omvormen naar een ‘all-age’ service heeft nu eenmaal consequenties die reiken van beleidsniveau tot op de werkvloer.
Onderwerpen van discussie
In 2009 was Nieuw Zeeland aan de beurt. In Wellington namen 76 vertegenwoordigers van 23 landen deel; voor het eerst was er ook een delegatie uit de South Pacific. Op de agenda stonden vier thema’s:
het aantonen van de impact van loopbaanontwikkeling;
omgaan met culturele en maatschappelijke diversiteit,
de rol van informatie en communicatie technologie (ICT) en
participatie van gebruikers in alle fasen van loopbaandienstverlening.
Deze vier onderwerpen licht ik hieronder toe.
Make the case
Onderzoek naar de impact van diensten op het terrein van loopbaanontwikkeling op de lange termijn is essentieel om zowel beleid en politiek te informeren als om de praktijk te verbeteren. Bij dit onderzoek gaat het om ‘wat we willen weten’ en ‘wat we willen bewijzen’. Alle loopbaanontwikkelingdiensten die met overheidsgeld bekostigd worden zouden accountability dienen te tonen, maar mondiaal bestaan er niet of nauwelijks referentiekaders voor. De deelnemers aan het symposium in 2009 stelden daarom onderzoek voor naar kwaliteit, toegang en impact voor het individu én de samenleving. Te vaak gaat het nu om korte-termijn onderzoek met een kleine scope en beperkte variabelen. Daar waar men lange termijn data verzamelt, moedigden de deelnemers aan om econometristen te betrekken, om zo een basis te creëren voor kosten/baten analyses, naast kwalitatieve indicatoren.
Een voorbeeld van dergelijk onderzoek is dat van Borghans en Golsteyn (2008) over het belang van loopbaaninformatie, advies en begeleiding in het perspectief van een Leven Lang Leren. De auteurs becijferen de kosten voor ‘spijt van je studiekeuze’ in Nederland op 5,3% van het bruto binnenlands product, ofwel € 31,5 miljard. Zij tonen aan dat loopbaanontwikkeling in een vroege leeftijdsfase helpt om het aantal misleide keuzes te verminderen.
Cultuur telt
Dit thema benadrukt de gevolgen van de multiculturele diversiteit van de samenleving. Deze agenda wordt door waarden bepaald: een gevoelige kwestie dus en niet gemakkelijk te veranderen. Taal, identiteit en cultuur vormen samen de lens voor iemands wereldbeeld. En onder bijvoorbeeld ‘de Amsterdammers’ en ‘de Marokkanen’ bevinden zich ook weer deelgroepen die allemaal anders denken en doen en verschillend reageren op beleid, of dat nu economisch, sociaal of demografisch is.
Effectieve loopbaandienstverlening dient steeds rekening te houden met de verschillende culturele contexten. Dat betekent dat de loopbaandienstverleners zich niet alleen bewust moeten zijn van de culturele contexten van degenen waarmee zij werken. Is bijvoorbeeld in de loopbaanafwegingen van de cliënt het individu dominant of het gezin/de familie? Welke consequenties heeft dat voor de onderwerpen die ter sprake komen en op welke wijze, in welke setting en met welke gesprekspartners? De dienstverlener dient zich ook bewust te zijn van de eigen lens: hoe kijkt de dienstverlener zelf aan tegen kwesties, taboes en hete hangijzers?
Deze kerncompetenties zouden verplicht moeten zijn voor iedere loopbaandienstverlener.
Een voorbeeld om ‘cultuur’ in overweging te nemen is ‘Learning Reps’, een initiatief van de Engelse vakbond TUC, gericht op het bevorderen van scholing en maatschappelijke deelname van laaggeschoolden. Een Learning Rep(resantive) is een gerespecteerde collega die zelf ook is gaan leren en rechtstreeks zijn collega’s aanspreekt op hun angst voor leren. En er zijn Canadese voorbeelden om informele leiders in de Inuit gemeenschap als ‘Career Reps’ te betrekken bij beleid en toe te rusten als semiprofessionals, net zoals wij in Nederland een decaan in scholen kennen.
ICT
Het thema van de informatie- en communicatie technologie keert steeds terug op de symposia, want oh, het is zo verleidelijk voor beleidsmakers om loopbaanontwikkelingsbeleid te vullen met portals en internetsites. In sommige landen werkt het wel als breekijzer voor een nationaal beleid in loopbaanontwikkeling: Hongarije en Slovenië. Echter, de meeste beleidsmakers moeten keer op keer horen dat technologie de menselijke dienstverlening weliswaar kan versterken en veranderen, maar niet kan vervangen.
Er zijn goede voorbeelden nodig hoe loopbaandienstverleners technologie vervlechten in hun dienstverlening. Degelijke personen moeten ook worden ingezet als rolmodellen in de opleiding en training van loopbaandienstverleners.
Onderwerpen op overheidsniveau die aandacht verdienen betreft de duurzaamheid van initiatieven waarin technologie een rol speelt, bijvoorbeeld: “Wie onderhoudt de portal als de Projectdirectie Leren en Werken stopt?” De overheid dient ook onderzoek te doen naar de spanning tussen publieke ruimte en privacy bij Nederlandse voorbeelden als e-portfolio’s, het gebruik van informatie op basis van onderwijsnummers of sociale netwerksites als Keuzeweb. De aanwezigen raadden aan om jonge eindgebruikers in een vroeg stadium te betrekken bij het ontwerpen van e-diensten.
Hiermee is het onderwerp ICT natuurlijk nog niet afgerond: het staat opnieuw op de agenda voor het symposium in 2011 in Budapest.
Participatie van burgers
Wat betekent het als burgers niet langer uitsluitend gebruikers zijn, maar actief betrokken zijn bij de vormgeving, ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van beleid en programma’s? Op een ‘participatieladder’ zijn dat tredes van: ‘informeren’, ‘raadplegen’ via ‘adviseren’ (burgers in panels, focus- of expertgroepen) naar ‘co-produceren’ (samen met experts een plan maken) en ‘meebeslissen’ (burgers beslissen zelf, binnen door de overheid gestelde randvoorwaarden).
Landen blijken te verschillen in de wijze waarop ze de participatie van burgers bevorderen. Veruit de meeste landen zien dit thema als: het verbeteren van de cliëntervaring door maatwerk, vraagsturing en een actieve cliënt tijdens de dienstverlening. Maar ook potcasting, sms en een gecombineerde web/telefoonservice inbouwen. Een veelheid aan creatieve methodes wordt ontwikkeld om eindgebruikers te betrekken. Het gaat hier niet om evaluatie als plichtpleging, maar om daadwerkelijk meer tegemoet te komen aan de behoeften van de burgers.
En wat levert het op?
Alhoewel het aantal beleidsmakers in de minderheid blijft, zijn de symposia dé plek om snel thuis te raken in de materie van loopbaanontwikkeling, inzicht te krijgen in ervaringen met beleidsinitiatieven van andere landen en inzicht op te bouwen in specifieke kwesties als het meten van de impact van loopbaandiensten. De symposia geven toegang tot een netwerk met de absolute top: inspirerende individuen met een grote range aan expertise, zowel tijdens als na de symposia. Een kraamkamer voor geïnformeerde beleidsmakers, een schatkamer voor professionals.
Deelname aan de symposia leidt er in landen als Schotland, Engeland, Denemarken en Nieuw Zeeland toe dat loopbaanontwikkeling een integraal deel vormt van nationale strategieën om ‘leren en werken’ te bevorderen. Verschillende landen melden dat er een of meer structuren voor landelijke en regionale beleidsconsultatie ontstaan: Canada, Duitsland, Noorwegen, Frankrijk, Botswana, Thailand en ook voorzichtig Nederland. Instrumenten om de kwaliteit van loopbaandienstverlening te verzekeren zijn herzien (Engeland, Nieuw Zeeland), worden strikter toegepast (Denemarken), of worden overgenomen voor bewerking in andere landen.
Het International Centre for Career Development and Public Policy (ICCDP) speelt een belangrijke rol om het netwerk, dat door de symposia ontstaat, te ondersteunen en om de leden van dat netwerk ‘af te tappen’ voor de verschillende thema’s. Zo is afgesproken dat deze organisatie de komende twee jaar relevante onderzoekspapers verzamelt en toegankelijk maakt. Ook veelbelovende voorbeelden en research gerelateerd aan het effectief omgaan met multiculturele diversiteit, alsmede codes voor het gebruik van ICT, worden verzameld. En er gaat een experiment van start met online mentoring van een vakgenoot in een ander land. Zo ver is het nog niet, maar de website is wel een bezoek waard, al is het maar om onder het tabje ‘symposia’ alle vorige symposia te kunnen navorsen: www.iccdpp.org.
Annemarie Oomen is senior consultant Loopbaanoriëntatie en begeleiding bij onderwijsadviesbureau APS te Utrecht. www.aps.nl
Literatuur
Borghans, L. & B. Golsteyn (2008). Modernising vocational education and training: the importance of information, advice and guidance over the life-cycle. In: Cedefop; Descy, P., Tchibozo, T. & M.Tessaring (ed.). Modernising vocational education and training – a fourth Cedefop report on VET research: background report. Vol. 1 Luxembourg: Office for Official Publications of the European Communities, Reference series 69-I, 297-318.