Aan het begin van de zesde eeuw voor Christus werkte de archivaris Laozi aan het hof van Chu in de huidige provincie Sichuan, Zuidwestelijk China. Het was een roerige periode. China was verdeeld in talloze kleine vorstendommen die elkaar te vuur en te zwaard bestreden. Laozi besloot het land te verlaten. Hij klom op zijn waterbuffel en reed naar de westelijke grens. Toen hij die wilde oversteken sprak de grenswachter hem aan. “U staat op het punt om het land te verlaten en nooit meer terug te keren”, zei hij. “Mag ik u vragen of u uw wijsheid op schrift wilt zetten?” Laozi voldeed aan zijn verzoek. Hij schreef een tekst van vijfduizend karakters die nu bekend staat als de ‘Daodejing’ en gaf die aan de grenswachter. Daarna vertrok hij in de richting van India.