SCHOOLLEIDER
Tineke Ensing zette in augustus 2013 als 28-jarige de stap van docent naar afdelingsleider vmbo-onderbouw op het Stedelijk Dalton College Alkmaar, een brede scholengemeenschap voor vmbo, havo en vwo (www.daltonalkmaar.nl). Na haar alo-opleiding en de pabo (met Daltonspecialisatie), werkte Tineke Ensing vier jaar als docent lichamelijke opvoeding op een scholengemeenschap in Hilversum. Nu geeft ze leiding aan ca. 20 docenten, is ze lid van het managementteam van de school en heeft ze ca. 235 leerlingen vmbo-leerlingen onder haar hoede. Daarnaast geeft ze aan een klas lichamelijke opvoeding.
Ik weet nog precies het moment waarop ik dacht dat ik graag leidinggevende wilde worden, terwijl ik nog maar nauwelijks ervaring had als docent. Het was in het begin van mijn kennismaking met het onderwijs, in mijn stageperiode. Daar kwam al snel het besef dat het toch ook anders zou kunnen in het onderwijs. Veel docenten klaagden over hun werk en ook in organisatorisch opzicht liep het op mijn stageschool niet zo gesmeerd.’ Aan het woord is Tineke Ensing. Zij bijt als kersverse teamleider in deze nieuwe rubriek het spits af. In ‘Je bent jong en je wordt … schoolleider’ laten we telkens een jonge schoolleider aan het woord, die recent de stap naar een leidinggevende functie in het onderwijs heeft gezet: Wat beweegt deze jongere? Wat zijn zoal de eerste ervaringen?
Belangstelling voor het schoolleiderschap
De gedachte dat er meer uit het onderwijs was te halen dan daar gebeurde, liet mij niet meer los. Toen wist ik al dat ik meer wilde zijn dan alleen docent. Later, op mijn eerste echte school, had ik 40 jaar kunnen blijven als docent lichamelijke opvoeding. Het was een leuke school waar voor docenten veel mogelijk was, maar ook daar vond ik dat het beter kon. Ik realiseerde me opnieuw, dat als ik kan meewerken aan beter en mooier onderwijs voor jongeren, mij dat veel energie gaf. Mijn ambitie deed de rest.’
Zonder ervaring leidinggevende worden
‘Natuurlijk mis ik ervaring op het gebied van leidinggeven, maar ik ervaar dat helemaal niet als een nadeel. Ik vind mezelf ambitieus, levendig en ondernemend en dat is naar mijn idee minstens even belangrijk als al die ervaring. Ervaren moeten zijn, zegt meer iets over hoe het onderwijs tegen leidinggeven aankijkt: in het onderwijs langs vaste paden wandelen om uiteindelijk ergens in de schoolleiding aan te komen. Het lijkt soms net alsof je als docent een plaats in de schoolleiding moet verdienen. Nu ik ruim een half jaar afdelingsleider ben en lid van de schoolleiding, heb ik het gemis aan ervaring eerder ervaren als een pluspunt, zowel voor mezelf als voor mijn afdeling. Ik sta er onbevangen in, sta overal voor open, bevraag vanzelfsprekendheden en kijk wel wat er gebeurt en wat er op me af komt. Wie ben ik om, zeker in het begin, de anderen in mijn team die vaak al jaren op de school werken, te vertellen wat wel of niet goed is. Ik heb geluisterd en vooral informatieve en kritische vragen gesteld. Ook naar wat we graag als team voor elkaar willen krijgen voor onze leerlingen. Met dit open vizier heb ik mijn afdeling in het afgelopen half jaar goed leren kennen. Deze open houding is voor mij als leidinggevende essentieel, ook nu ik na een half jaar langzamerhand zie waar ik als leidinggevende van betekenis kan zijn voor mijn team en in de school. Ik geef leiding aan een redelijk jong team en wij delen een sterke passie voor onze leerlingen en hun ontwikkeling. Daar ligt ook mijn drijfveer: wat kan en moet de school doen om leerlingen optimaal tot hun recht te laten komen.’
Zonder opleiding, steun en vertrouwen gaat het niet
‘Op mijn eerste school heb ik vrij snel bij de schoolleiding gevraagd of ik me mocht inschrijven bij een opleiding voor onderwijskundig leiderschap. Mijn rector destijds heeft van begin af aan meegewerkt: hij stond me onbetaald verlof toe voor een opleiding Educational leadership in New York en op school kende hij me enkele projecten toe om ervaring op te doen. Ik vind het investeren in goede opleidingen wezenlijk voor jonge en nog onervaren leidinggevenden. Mijn huidige rector stimuleert dat ook en faciliteert mijn masteropleiding Integraal leiderschap bij het Centrum voor Nascholing. Daarnaast volg ik als coachee sinds kort het coachingsprogramma van de VO-academie. Dit samen op laten gaan van werken en leren werkt heel erg goed. De master legt een stevige basis voor de ontwikkeling van mijn leiderschap. Vooral het doen van onderzoek spreekt me erg aan. Mijn onderzoek richt zich op de motivatie van jongens en meisjes in de Daltonuren. Ik moet dat nog verder uitwerken. Net als op school ben ik in de opleiding verreweg de jongste. Soms imponeert me dat allemaal wel en dan denk ik “Goh, dat ze dat allemaal al weten …”. Maar het verlamt me allerminst. Integendeel. In de schoolleiding ben ik de Benjamin wat betreft leeftijd en ervaring, maar ik voel me door mijn collega’s volledig geaccepteerd en zij zijn voor mij vaak een dankbare vraagbaak. Mijn werkomgeving is voor mij dan ook een ideale leeromgeving. Dit gevoel van acceptatie en de steun en het vertrouwen dat mijn collega’s mij geven is hiervoor een hele belangrijke voorwaarde.’
Het is anders om leidinggevende te zijn
‘Als docent ging ik binnen en soms ook buiten het werk veel persoonlijker en amicaler om met mijn collega’s dan ik nu doe als leidinggevende. Ik probeer toch op zo’n natuurlijk mogelijke manier professionele afstand te bewaren, omdat mijn plaats in de school een andere is. Ik vind dat het zo moet en merk dat ik het ook prettig en geruststellend vind. Het maakt je wel wat eenzamer, al is dat iets te zwaar aangezet. Verder merk ik dat mijn overzichtelijke en afgebakende wereld van het docentschap er niet meer is. Vooral in het begin komt er zo veel op je af: leerlingen die aandacht vragen, ouders die aan de bel trekken, docenten met wensen en dan ook nog eens de gevarieerde agenda van de schoolleiding. Alles komt binnen in het begin en dwarrelt voortdurend om je heen. Langzaamaan wordt dat wat minder, kun je het een en ander plaatsen en ontstaat er iets van een context. In het begin, maar ook nu nog, maakt je dat onzeker. Maar ik vind dat niet vervelend. De onzekerheid stimuleert eerder om te leren en verder te ontwikkelen, dan dat het remt. Wel merk ik dat ik regelmatig bevestiging nodig heb, dat ik op de goede weg ben. Deze krijg ik gelukkig ook van mijn collega’s. En verder blijf ik maar vragen. Hoe vaak ik al niet de vraag heb gesteld “Waar gaat dit in hemelsnaam over?”
Toch blijft het nog wel wennen en zoeken: bezig zijn met veel dingen tegelijk, omgaan met soms tegenstrijdige meningen en belangen, het vinden van oplossingen en werken met het team en de schoolleiding. Ik lig er niet wakker van, maar ik ben er wel druk mee. De wereld stopt morgen niet met draaien als ik vandaag geen antwoord heb. Belangrijk vind ik om in de school duidelijk te maken dat je niet overal antwoorden op hebt of wilt hebben.’
Ga er voor als jongere
‘Ik raad mijn leeftijdsgenoten aan om te gaan voor een leidinggevende functie in het onderwijs als je daar echt voor voelt. Ik ben ervan overtuigd dat je ontzettend goed kunt worden in wat je graag wil. Ga er bij wijze van spreken vandaag nog voor. Geef het aan in je eigen school en denk niet dat men het raar of gek vindt. Wees brutaal en ga naar New York voor een paar maanden, of begin aan een opleiding. Wees open over je ambities! Op veel scholen mag de schoolleiding wat mij betreft wel wat meer aandurven. Van de meer dan 30 sollicitaties die ik heb geschreven, hebben twee schoolleiders het aangedurfd met mij in gesprek te gaan en uiteindelijk één om met mij in zee te gaan. Ik merk aan alles dat mijn rector vertrouwen in mij heeft en de voordelen ziet van mijn onervarenheid binnen een stabiel en ervaren team. Zij neemt mijn vragen en ideeën serieus, geeft mij ruimte, accepteert het als ik het even niet weet en is er wanneer ik steun nodig heb. Dat geldt ook voor mijn collega’s in de schoolleiding. Ik zie het als een prachtige kans dat ik deze baan heb gekregen en ga daar iets fantastisch van maken. Ik roep de schoolleiders dan ook graag op om jonge, onervaren en ambitieuze docenten een kans te geven. Nodig ze vaker uit op gesprek en durf het aan.’