Na het voortgezet onderwijs begint Marianna Wassenaar enthousiast aan de opleiding dans op het conservatorium. Na drie jaar stapt ze over naar omgangskunde aan de lerarenopleiding en gaat vervolgens als trainer sociale vaardigheden werken op de politieschool. Vanaf 2000 werkt zij in het middelbaar beroepsonderwijs, bij het ROC Regio College in Zaandam (www.regiocollege.nl). Zij begint er als docent bij de opleiding Zorg en Welzijn, doet vervolgens enkele specifieke taken, zoals het projectleiderschap VSV. Sinds februari 2013 is ze adjunct-afdelingsmanager van de afdeling Economie, ICT en VAVO.
“Het Regio College kent een platte organisatiestructuur met een college van bestuur, een managementteam en resultaatverantwoordelijke teams. De school besteedt veel aandacht aan het intern opleiden van medewerkers. De bijzondere taken die ik in de afgelopen jaren heb gedaan binnen het Regio College kenden alle tevens een opleidingscomponent. Ook mijn huidige functie is een ontwikkelingsgerichte functie waarin je in een periode van drie jaar kunt doorgroeien naar een eindverantwoordelijke, leidinggevende functie. Binnen mijn huidige afdeling (1300 deelnemers en 80 medewerkers) hebben mijn afdelingsmanager en ik de taken onderling verdeeld. Ik richt mij vooral op de deelnemers, het onderwijs, de beroepspraktijkvorming en op communicatie en werving, maar ik praat en denk ook volop mee over het beleid en de invulling en vormgeving van het leiderschap in onze afdeling.
Een bewuste keuze
Ik heb vijftien jaar geleden heel bewust gekozen voor het mbo. Vooral de leeftijdsgroep, 16- tot 19-jarigen,sprak mij erg aan: het is een boeiende leeftijd waarin jongeren zich stap voor stap een beroep eigen maken en een passende plaats proberen vinden op de arbeidsmarkt. Eenmaal werkzaam in het mbo, merkte ik al snel dat het een uitdagende werk- en leeromgeving is, die voortdurend in beweging is. Het Regio College speelt daar goed op in en biedt de medewerkers volop de kans zich in het licht van deze nieuwe ontwikkelingen door te ontwikkelen of nieuwe wegen in te slaan. Je krijgt hier de kans om te leren en ik heb die met beide handen aangegrepen. Het mbo heeft naar mijn idee een belangrijke spilfunctie in de samenleving, vooral als het gaat om de relatie met de arbeidsmarkt. Het mbo moet dan ook voortdurend in contact zijn met de buitenwereld, die uiterst gevarieerd is: het voortgezet onderwijs en vervolgonderwijs, de overheid, het bedrijfsleven en de leefwereld van de deelnemers. Je kunt niet binnen de vier muren van het mbo denken en werken. Ik juich de laatste ontwikkelingen binnen het mbo dan ook van harte toe. Met name de laatste beleidsbrief van de minister geeft het mbo meer ruimte om zijn verantwoordelijkheid te nemen en te werken aan betekenisvol onderwijs voor de deelnemers.
Leidinggeven
Ik houd elke dag 30 procent van mijn agenda vrij voor onverwachte gebeurtenissen in mijn afdeling; op deze manier wil ik beschikbaar zijn voor de deelnemers en het team. Verder gaat mijn tijd op aan overleg met docenten die in zes regiegebieden werken aan bepaalde onderwerpen, aan managementoverleg en aan het netwerken binnen en buiten de school. Ook het verder werken aan het beleid van de afdeling vraagt veel tijd. Ik vind dat we er in de eerste plaats moeten zijn voor de deelnemers: ons werk moet in dienst van hen staan. Deze boodschap draag ik heel nadrukkelijk uit, omdat ik in het begin hier merkte, dat docenten te veel gericht waren op hun eigen werk en positie: niet de deelnemer, maar de docent stond centraal, zo leek het wel. Ik steek veel energie in deze omslag en profiteer daarbij van het feit dat ik zelf ook docent ben geweest: ik weet wat er van binnenuit gedacht en gevoeld wordt en heb ervaren dat het de docent uiteindelijk alleen maar winst oplevert, wanneer hij echt vanuit het belang van de deelnemer leert te werken.Ik zie de essentie van mijn leidinggeven in het vertalen van het strategisch beleid van het college van bestuur naar de afdeling toe. Ik wil daarin voor iedereen een goede verbinder zijn. Verder wil ik er ervoor zorgen dat iedereen het werk dat moet gebeuren, zorgvuldig, met plezier en goed kan doen. Bij dit alles heb ik steeds het welzijn van de deelnemers en de medewerker voor ogen. Om mijn leiderschap verder te ontwikkelen, volg ik zo nu en dan korte en praktische opleidingen en cursussen. Ik houd niet zo van lange opleidingen. Het meeste leer ik in de dagelijkse praktijk, waarvoor ik ook supervisie inzet. Ik ben wat dat betreft meer een doener dan een denker.
Ertoe willen doen
Binnen mijn afdeling wil ik ertoe doen. Ik wil graag dat de deelnemers en medewerkers kunnen zeggen ‘Dit is Marianna: zo is zij en daar staat zij voor’. Ik vind het wel een spannende zoektocht om het juiste antwoord te vinden op de vragen waar ik als leidinggevende voor sta en hoe ik als leidinggevende handel. Vooral in het begin, wanneer je nog sterk het gevoel hebt dat je je moet bewijzen. Het mbo maakt deel uit van een complexe en dynamische wereld, waarin je voortdurend alert en ondernemend moet zijn om goed in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen. Die dynamiek spreekt mij erg aan, maar maakt het leidinggeven soms ook wel spannend. Het mbo vraagt om innovatieve en ondernemende leidinggevenden, die lef durven te tonen, zowel richting college van bestuur als richting medewerkers. Ik ben in dat opzicht nog te bescheiden. Ik wil graag een duidelijke positie durven innemen in een omgeving waar de cultuur niet in alle opzichten meteen de mijne is. Daarvoor is het wel nodig dat je als leidinggevende eerst goed landt in de organisatie. Op zich is dat al een hele zoektocht. Landen kan alleen als de mensen met wie je werkt dit landen ook mogelijk maken en je accepteren. Eenmaal geland is het vervolgens hard werken om van de cultuur die het mogelijk maakte dat je landde, bepaalde aspecten te willen veranderen.”
Klaas Pit is partner en senioradviseur bij BMC Advies. E-mail: klaaspit@bmc.nl