Als coördinator van dit nummer voelde ik niet meteen een vonk van inspiratie bij het thema ‘ketens en netwerken’. Mijn eerste gedachte ging uit naar de netwerkbijeenkomsten waarmee ik vooral in de eerste jaren van mijn adviseurschap wel te maken had. Als ik terugdenk aan de geforceerde gesprekken van een grote groep mensen op zoek naar opdrachten, krijg ik niet meteen warme gevoelens. Mijn tweede associatie was een opdracht die ik een aantal jaren geleden bij een gemeente had. Het betrof het invoeren van zelfsturende teams in een organisatie die meer de netwerkkant op wilde. Het bleek lastig om het motief van de teams - van leiding en sturing af komen - om te buigen naar het nemen van eigen verantwoordelijkheid en elkaar helder en eerlijk aanspreken.
Na deze twee eerste associaties ging het thema al snel leven, vooral toen we al brainstormend op een aantal onderwerpen en auteurs kwamen. En nu zie ik een nummer met een kleurrijk en gevarieerd aanbod. Het artikel van Guido van de Wiel bijvoorbeeld, dat gaat over netwerksturing als methodiek bij vraagstukken die vele actoren hebben met uiteenlopende motieven. De bijdrage van Dees van Oosterhout belicht de meer psychische aspecten van procesregie in multi-partijvraagstukken en de rol van de procesregisseur. Paul Kloosterboer werpt licht op de veranderende rol van interne en externe adviseurs in de meer en meer ‘vernetwerkte’ organisaties. Durk Piet de Vries, organisatieadviseur, deelt zijn reflecties op onder andere de tegenstellingen tussen samen en apart, wij en ik en onderdanig en superieur. Dit doet hij aan de hand van bespiegelingen tijdens enkele recente reizen naar China.
Kees Faber en Marie-José Geenen gingen voor de rubriek Ontmoeting in gesprek met een supervisieketen. Een supervisant, een supervisor, een leersupervisor en een docent supervisiekunde evalueren hun onderlinge ervaringen. Carla van Slagmaat en Simona Karbouniaris beschrijven in hun artikel een andere keten - die van cliënt naar professional - en hoe het werken met ervaringskennis een prominente plek heeft in het professionaliseren van leerteams.
Frank Verborg bespreekt aan de hand van De geïndividualiseerde onderneming de ontwikkelingen in managementfilosofie van toen ,en nu en de toekomstbestendigheid van winstmaximalisering enerzijds en maatschappelijke verantwoordelijkheid anderzijds. De column van Maartje de Vries is uit het leven gegrepen, waar het gaat over het kijken naar de hele keten, in plaats van naar symptomen. Joseph Kessels, ten slotte, vertelt in De Weg hoe hij zich verbonden en bewogen heeft in zijn professionele leven. Ik wens u veel leesplezier!
Tijn Ponjee