Kwalificaties!
Dat is het antwoord, want cijfers geven, dat mag niet meer. Hoe neutraal een cijfer ook lijkt, er zitten grote interpretatieverschillen achter. Een voorbeeld: een 10 is voor God, een 9 voor de docent, een 8 voor de uitzonderlijk goede studenten, een 6 voor degene die we niet meer terug willen zien en lager dan een 5 hoeven we niet te geven, want dan moet het toch opnieuw, dus why bother?… O ja, en een 7 is voor alle anderen! We houden dan eigenlijk nog maar een beperkte schaal over, dus waarom niet helemaal terug naar ‘ja of nee’?… Dat past prima binnen mijn perspectief als onderwijskundige en ik word gelukkig van het simpele. Het enige wat ik wil weten is of een student competent is of niet. Met andere woorden geslaagd of gezakt. Hoe geslaagd geslaagd is, of hoe gezakt gezakt is, is niet van belang (een grijsgebied voor foutmarge daargelaten). Voor de student is voldoen aan de minimumeisen meer dan voldoende om het begeerde papiertje te krijgen.
Alleen, studenten vinden dit niet eerlijk en willen zich graag onderscheiden van de zesjesstudent, die hier alleen maar zit om een papiertje te krijgen op welke manier dan ook en die niet verder vraagt als het oordeel geslaagd is. Uitzonderlijke prestaties moeten beloond kunnen worden en daarom moeten we ook onderscheid maken in gewoon geslaagde studenten en de ‘net-iets-beter-dande- rest-student’. Het resultaat: Onvoldoende-Voldoende-Heel goed. Dat kunnen we even volhouden en dan komen de docenten in opstand. Tja, inzet moet ook nog beloond worden, want er zit een groot verschil tussen ‘net voldoende’ en ‘net niet heel goed’. Waarom zouden studenten hun best nog doen als ze toch niet bij de top horen (en dat weten ze vaak beter dan de docenten). We moeteneen extra kwalificatie hebben als motivator. Laten we het beestje dan maar bij het naampje noemen en de kwalificaties Uitstekend, Goed, Voldoende en Onvoldoende gebruiken. Ik vrees als toetsmaker dat ik binnenkort toch weer klachten krijg van studenten en docenten die vinden dat sommige andere studenten wel heel erg onvoldoende score en dat hun onvoldoende veel minder erg is.
Of docenten die graag tussen onvoldoende en voldoende een T-tje voor twijfel willen hebben. En toegegeven: sommige studenten zijn wel heel erg Gemiddeld, maar ja de G is van goed, dus dat moet dan meer de E worden van Ergens-tussen-voldoendeen-goed-in. Ik heb me dus maar vast voorbereid op de toekomst en wat extra kwalificaties bedacht. Te beginnen aan de onderkant met ‘nietbestaand’ voor de studenten die alleen hun eigen naam hebben onthouden op de toets. Via ‘waardeloos’ voor de studenten die we niet eens meer willen motiveren om hun best te doen. Naar ‘slecht’ of ‘zwak’ voor de diepe onvoldoendes. Aan de bovenkant zijn de superlatieven eindeloos: Na ‘uitstekend’ kunnen we gaan voor ‘briljant’, speciaal voor de bollebozen, ‘wereldklasse’ voor de studenten met een internationale oriëntatie, ‘buitenaards’ voor de studenten van wie we niet kunnen geloven dat ze zo gepresteerd hebben. Uiteindelijk komt er vast wel weer iemand op het idee dat een kwalificatieschaal met zoveel verschillende kwalificaties veel te subjectief is en dat we gewoon in cijfers moeten denken, dan kunnen we er onze statistici mee opschepen… Maar hoe zat het ook al weer? Zijn cijfers wel objectief? Zie boven voor het antwoord op deze vraag.
De heer J. Dijkstra is werkzaam aan de universiteit van Maastricht. Hij zal in 2009 de Gastcolumn verzorgen.
E-mail: joost.dijkstra@educ.unimaas.nl.