LEVENSECHT
De voorspellende waarde van praktijkexamens is meestal veel lager dan wel eens verondersteld wordt,’ beweerde een onlangs afgestudeerde onderwijskundige in zijn doctoraalscriptie. Mijn ervaringen op dat punt?
Eind middelbare school, praktijkexamen biologie,‘ mondeling biologie’ heette dat eufemistisch. Ik kreeg de opdracht uit een van kunststof vervaardigd, veelkleurig en half opengewerkt menselijk lijf met uitneembare ingewanden, de milt te halen. Wat mij betreft kon alles wat zich onder het strottenhoofd bevond daarvoor doorgaan, zodat er een ongeordende hoeveelheid organen op tafel van de leraar, Drooglever heette de man, belandde.
Toen ik ten slotte toch nog het gevraagde onderdeel te pakken had, keek hij mij met afgrijzen aan, gaf mij een 4 en het dringende advies – mocht ik voor een diploma in aanmerking komen – een gedegen alfa-richting te kiezen. En dan het rijexamen, een praktijkexamen bij uitstek. Wat is er levensechter dan een rondrit van een uur door een ongeordend stadsbeeld? Al op jeugdige leeftijd werd ik de trotse bezitter van een rijbewijs, al gingen daar wat missers aan vooraf. De eerste keer reed ik door een volgens mij kleurloos, maar door de examinator als ‘bloedrood’ waargenomen stoplicht. Het gevolg hiervan was een forse trap op de rem en een stomp in mijn maagstreek. Een ‘ingreep’ heet dat. De tweede keer zat ik naast dezelfde engerd. Bij het instappen wist ik al dat ik gezakt was. De derde keer was de stomper vervangen door een klein, pezig mannetje in wie ik mijn oude gymnastiekleraar herkende. We noemden hem ‘De Drukknoop’ vanwege een puist op zijn voorhoofd en een scherp kuiltje in zijn kin.
Tijdens de examenrit vulde ik de pauzes tussen zijn aanwijzingen met een slijmerige monoloog over zijn fijne lessen op school. Daarmee compenseerde ik dat ik met ontkoppelde motor een heuvel af reed en in een hoek van zestig graden op de stoep parkeerde. Na een uur verklaarde deze ex-gymnastiekleraar mij rijvaardig voor het leven. Nog steeds prijs ik mezelf gelukkig een leek te zijn op het gebied van ingewanden. Ik denk bij een beetje buikpijn al gauw: het zal de milt wel weer wezen. De afgelopen vijf jaar veroorzaakte ik drie aanrijdingen en kreeg ik een stuk of tien bekeuringen. Ben ik nu een volleerde en levensechte weggebruiker? Waren Drooglever en de Drukknoop goede voorspellers door mij respectievelijk te laten zakken en te laten slagen? Of heeft die doctoraalstudent onderwijskunde toch gelijk? Wie het weet mag het zeggen.