In ons boek 'Coachen met collega’s' definiëren Erik de Haan en ik het vak coaching als “een manier van werkgerelateerd werken waarbij vooral in tweegesprekken wordt gewerkt.” En dat is ook hoe coaching vaak vorm krijgt: er wordt veel gepraat in ons vak. Waarbij de coach vooral verbaal – en dat kan op veel verschillende manieren – de cliënt faciliteert in zijn ontwikkelproces. En praten kan heel behulpzaam zijn in coaching. De cliënt zet dingen voor zichzelf op een rij, komt tot diepere inzichten, neemt zich nieuw gedrag voor en reflecteert op hoe dit gedrag heeft uitgepakt. Ik heb daar zelf veel baat bij gehad in mijn eigen supervisie, intervisie en coaching, en veel van mijn cliënten vinden dat ook prettig, bijvoorbeeld omdat het (schijnbaar) goed past bij hun leerstijl.