Ik moet een jaar of achttien geweest zijn toen ik, geheel misplaatst, in een commissie belandde waar ik Karin ontmoette. Karin was, zo wist mijn toenmalige vriend me meer dan eens te vertellen, een meisje waar alle jongens voor vielen, inclusief hijzelf. Waar ik destijds een slobbertrui droeg, ging zij vrouwelijk gekleed. Niet te zakelijk, niet te sexy, precies goed. Ze hield haar gezicht altijd een tikkeltje schuin naar beneden, zodat haar blik zich wat omhoog richtte. Ik wist niet of dat nou verlegenheid was of verleidingskunst. Ze was ook nog allervriendelijkst. Bovendien wist ze van wanten.