“Ik heb zo’n last van mijn gedachten”, zegt mijn cliënte, terwijl we op een mooie zonnige dag door het park lopen. “Kun je uitleggen op welke manier je daar last van hebt?” vraag ik vervolgens. Terwijl mijn cliënte een poging doet om dit onder woorden te brengen, zien we verderop honden om elkaar heen dartelen. De honden blaffen luidkeels en hun baasjes zitten te kletsen op een bankje. Mijn cliënte probeert vervolgens uit te leggen dat ze zich door de herrie moeilijk kan focussen. Ik vraag haar of we haar gedachten kunnen vergelijken met het geblaf van de honden, dat maakt dat we elkaar maar moeilijk kunnen verstaan. Ik zie haar ogen oplichten en ze zegt: “Ja, dat klopt helemaal.” We kijken nog eens goed naar de honden, en we zien dat de ene hond wit en de andere hond zwart is. Ik opper dat ze dit beeld kan vergelijken met haar gedachten, die ze ook als wit en zwart ziet. We zoomen in op haar zwarte gedachten en zien al pratende dat het baasje van de zwarte hond over de kop van dit beestje aait, waarna de hond tot rust komt. Ik vraag wat dit voor mijn cliënte kan betekenen. Kan ze haar zwarte gedachten ook ‘aaien’? Uiteindelijk begrijpt ze dat ze haar gedachten aandacht kan geven en ‘aan kan lijnen’, ze kan er grip op krijgen, zoals het baasje liefdevol de leiding neemt over de hond.