Een filosofiedocent stelt de volgende proefwerkvraag: “Beargumenteer van welk type paradox hier sprake is”. De grap is, er is helemaal geen sprake van een paradox. Dit is een typisch voorbeeld van een strikvraag, een vraag die de lezer op het verkeerde been zet. Wanneer docenten of andere toetsconstructeurs dit soort vragen opnemen in een toets, is de intentie meestal dat ze willen toetsen of de kandidaten in staat zijn verder te kijken dan hun neus lang is oftewel of ze kritisch kunnen denken over de stof.