Wat stuntelig kwam hij mijn kantoor binnen. Een kleine, wat gedrongen man, die over zijn eigen voeten leek te struikelen. Voeten die veel te groot leken voor zijn lengte. Misschien kwam dat door de rare vorm die de schoenen hadden, een soort sloffen die bij de tenen in een sierlijke krul uitliepen. “Hugo van Holland”, stelde hij zich voor, terwijl ik hem de hand schudde. Nadat hij plaats genomen had, vertelde hij dat hij graag een loopbaanorienterend gesprek wilde. In zijn huidige functie liep het allemaal niet zo lekker en hij wilde graag ontdekken welke mogelijkheden hij had om in een andere functie weer het plezier in zijn werk terug te vinden. Vooral dat laatste leek hij belangrijk te vinden. “Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd”, verzekerde hij mij. “Helaas, valt er op dit moment niet zoveel meer te lachen op mijn werk. Al zo lang ik mij kan heugen ben ik in dienst geweest bij koningen en regenten”, zo begon hij zijn verhaal. “Ik gaf de koning raad, diende als klankbord, luisterde naar alle ministers en stelde kritische vragen. Ik zei altijd wat ik dacht en vond, soms met een grap, soms ook met ironie. Eigenlijk was ik een van de weinige mensen aan het hof, die zich nooit zorgen hoefde te maken over zijn positie en kon zeggen wat ik wilde. Waren er gasten aan het hof dan vertelde ik verhalen, speelde wat op mijn luit, of maakte wat grappen. De meeste koningen voor wie ik gewerkt heb waren tevreden over mij. Ook al zei ik soms dingen die de koning liever niet wilde horen of maakte ik zijn ministers belachelijk. Met een grap of een kwinkslag, wist ik de koning altijd een spiegel voor te houden. Soms werd hij stapelgek van al mijn vragen, maar uiteindelijk hielpen die vragen hem wel om een goede beslissing te kunnen nemen. Maar ach, op een dag verschenen er vreemdelingen aan het hof. Zij noemden zich consultances en begonnen de koning allerlei adviezen te geven. De koning vond het prachtig, eindelijk iemand die hem vertelde wat hij moest doen. Hoefde hij zelf niet meer na te denken. En ja, ik moet eerlijk bekennen, soms hadden zij wel gelijk en gaven zij een goed advies, maar even zo vaak waren hun adviezen van geen enkele waarde. En hoe meer consultances er verschenen hoe tegenstrijdiger hun adviezen werden. En de koning, ach die laat zich nu helemaal leiden door die consultances. Mij heeft hij niet meer nodig, zei hij. Ik ben een zot, een verlopen clown, zo riep hij me vorige week nog toe. En bovendien zij hij dat ik dom en lui was, want ik gaf geen advies, maar stelde alleen maar lastige vragen, waardoor de koning zelf naar oplossingen moet zoeken voor zijn problemen. Vorige week dreigde de koning mij te ontslaan en nu zit ik dus hier, want ik weet het nu ook even niet meer.” Met een diepe zucht beëindigde Hugo zijn verhaal.
Ik heb Hugo uitgenodigd om zijn specifieke kwaliteiten en vaardigheden op een rijtje te zetten. Vervolgens hebben we nog wat beroepentests gedaan, daarna was het voor Hugo al vrij snel duidelijk. Tegenwoordig verdient hij zijn brood als coach. Zijn specialisme? Provocatieve coaching.
Jeanne van Asseldonk is coach, procesbegeleider en interim manager. Zij werkt graag met creatieve werkvormen en metaforen. www.jeannevanasseldonk.nl