In 1993 is bij de inwerkingtreding van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek tevens goede rechtsbescherming voor de studenten geregeld. Deze rechtsbescherming werd vormgegeven door de toenmalige twee colleges van beroep voor het wo en het hbo in het nieuwe College van Beroep voor het Hoger onderwijs (CBHO) samen te voegen. Voor zover ik dat als regelmatig annotator van uitspraken van het CBHO in het tijdschrift Examens kan overzien, is het CBHO een goed functionerende rechtsprekende instantie die op een laagdrempelige manier voorziet in rechtsbescherming voor studenten in het hoger onderwijs. De wetgever is nu voornemens de wet te wijzigen: het CBHO wordt opgeheven en haar rechtsprekende taken worden overgeheveld naar de Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State (ABRvS), zie terzake wetsvoorstel Kamerstukken II. 35 625. Nr. 3 (memorie van toelichting). In deze bijdrage wordt beschreven hoe de wetgever tot dit initiatief heeft kunnen komen en worden enkele opmerkingen gemaakt.