Gerard en zijn cliënt zitten tegenover elkaar in de kleine spreekkamer. Geen tafel of bureau tussen hen in, geen fysieke barrière. Nieuwe cliënten vinden dat soms onwennig, zo dichtbij. Ze zijn van top tot teen zichtbaar, net als Gerard zelf. De inrichting en de opstelling stralen intimiteit uit, nodigen uit tot persoonlijke gesprekken. Annemarijke is hier voor de derde keer. Haar tas ligt onder haar stoel, haar koffie heeft ze op. ‘Wat wil je vandaag doen?’ vraagt Gerard. Het coachingstraject komt voort uit feedback die ze van haar manager kreeg in het functioneringsgesprek. Hij vond haar onbenaderbaar, al heeft hij dat niet zo gezegd maar daar kwam het wel op neer. Collega’s waarderen haar professionaliteit, maar ervaren afstand zodra het niet over het werk gaat. Ook Gerard voelt die afstand, al zitten ze nog geen meter van elkaar. Hij vraagt zich af of Annemarijke niet beter met een vrouwelijke coach zou kunnen werken, of dat ze misschien meer zou hebben aan lichaamswerk dan aan gesprekken. Ze heeft bij de intake gezegd dat ze hier komt omdat haar manager dat wil, zelf heeft ze geen behoefte om iets te veranderen aan haar omgang met collega’s. Gerard heeft onlangs een professionaliseringsbijeenkomst over autisme bijgewoond, en hij vraagt zich af of Annemarijke het syndroom van Asperger heeft.