INHOUD "Onderzoekscultuur in school en de rol van de schoolleider"
- Verwaarloosd verleden, Pieter Leenheer
- Op zoek naar evidentie, Roger Standaert
- Het starten van een werkplaats onderwijsonderzoek, Pieter Leenheer en Gea Spaans
- De koepelstichting in het onderwijs, Jochem Streefkerk en Frans Hoogendijk
- Bestuur Beleid Beschouwing
- Hoe zit het met uw
- Onderzoek
- Boeken
- Buitenland
Focus op...
- Onderzoekscultuur in school, Anje Ros, Linda van den Bergh en Ria Timmermans
- Werken aan de onderzoekscultuur, Anje Ros, Linda van den Bergh en Ria Timmermans
- Feedbackfunctie en dialoogfunctie in de werkgroepen, Anje Ros, Linda van den Bergh en Ria Timmermans
- Onderzoekende houding van leraren, Anje Ros, Linda van den Bergh en Ria Timmermans
- Gebruik van literatuur, Anje Ros, Linda van den Bergh en Ria Timmermans
- De rol van besturen bij het bevorderen van een onderzoekscultuur, Anje Ros, Linda van den Bergh en Ria Timmermans
Redactioneel
In onderwijskringen lopen de gemoederen gemakkelijk hoog op. Voor- of tegenstanders van een bepaalde methode of (een) vernieuwing staan al gauw tegenover elkaar: dit kan niets worden of het kan nooit werken. Tot een goede dialoog komt het zelden: daarvoor zijn de verwijten die over en weer gaan te heftig. Vooral op de sociale media gaat het er weinig genuanceerd aan toe: andersdenkenden worden verketterd, de eigen mening wordt als zaligmakend gezien. De geschiedenis van het onderwijs, waarover Pieter Leenheer in dit nummer beschouwt naar aanleiding het recente boek van Piet de Rooy daarover, staat vol van onderwijscontroverses. Een zo’n controverse ontstond destijds rond het onderzoek dat werd gedaan naar de kenmerken van de effectieve school. Toen duidelijk werd dat scholen met vergelijkbare populaties kunnen verschillen in leerlingresultaten, zetten onderzoekers de zoektocht in naar factoren waarmee die verschillen konden worden verklaard. Die zogenaamde effectieve-scholenbeweging nam een grote vlucht, in bepaalde wetenschappelijke kringen werd de gevolgde onderzoeksmethodiek die op natuurwetenschappelijke leest was geschoeid, heilig verklaard. Tegelijkertijd was er een groeiende groep onderwijsmensen die er niets van moest hebben: de nadruk op meetbaarheid en effectiviteit zou ten koste gaan van vernieuwing en ook niet passen bij de pedagogische setting van scholen. De ironie wil dat er behoorlijk wat valt af te dingen op de uitkomsten van de effectieve-scholenbeweging, zoals Roger Standaert in zijn artikel Op zoek naar evidentie in dit nummer van DNM laat zien. Aanleiding voor dat artikel is het boek Educational effectiveness and ineffectiveness van Jaap Scheerens (2016), toch jarenlang een internationaal boegbeeld van de effectieve-scholenbeweging. Na lezing ervan concludeert Standaert dat er geen vaste recepten zijn, in weerwil van wat de effectieve-scholenonderzoekers destijds beweerden: wat wel of niet werkt hangt in hoge mate af van de specifieke context. Die conclusie betekent niet dat er geen onderzoek nodig is, maar dat er onderzoek in specifieke contexten nodig is, bij voorkeur door wetenschappers en leraren samen. De werkplaatsen onderwijsonderzoek, waarover Gea Spaans en Pieter Leenheer in dit nummer berichten, zijn in dit verband een veelbelovend initiatief van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) en de PO-Raad. Mede dankzij diezelfde NRO vond in de afgelopen jaren Kennisbenutting in Onderzoekende Scholen plaats, een project gericht op het ontwikkelen van een onderzoekscultuur in scholen. Ook in dit project werd het in de eigen schoolcontext doen van onderzoek c.q. van onderzoeksmatig werken ondersteund. In het focusdeel krijgen Anje Ros, Linda van de Berg en Ria Timmersmans volop de gelegenheid om dit mooie project uitvoerig te belichten. Ze gaan niet alleen in op de opbrengsten, maar bieden ook praktijkvoorbeelden en voorbeelden van instrumenten die in dat project zijn ontwikkeld. Daarmee biedt het focusdeel voldoende handvatten om in de eigen context te onderzoeken wat werkt en op die manier weg te blijven van weinig vruchtbare controverses.