“Ik ben niks”, is het antwoord van mijn vriendinnetje van de lagere school op de vraag of ze protestant of katholiek is. Meer smaken waren er in de jaren van mijn jeugd niet. Niks. Hoe kun je nu niks zijn? Zij hoefde niet naar de kerk op zondag. Wij wel. Wij waren namelijk wel wat. Wij geloofden. Hoe dat moest wist ik niet maar het voelde wel vertrouwd daar in die kleine kapel in Loosdrecht. God zou vast zien dat ik keurig knielde en in alle andere rituelen de grote mensen volgde. Erbij horen, dat voelde goed.