Democratie is, aldus de politicoloog Francis Fukuyama in 1992, in The End of History and the Last Man: The final form of government, het eindpunt van de ideologische evolutie van de mensheid. Zacht gezegd, een grote lijn van nagenoeg hegeliaanse proporties. In de afgelopen dertig jaar hebben we gezien hoe weinig vanzelfsprekend die finale vorm is. Niet eens zozeer omdat democratie constant onder vuur ligt van liefhebbers van autocraten en volkseenheid. Eerder omdat ze een inherent ongemakkelijke vorm van landsbestuur is. Kort door de bocht: ze vergt dat conservatieve en progressieve krachten met elkaar van mening verschillen (want zonder tegenspraak gaat het niet), maar tegelijkertijd bereid zijn samen te werken en compromissen te sluiten (en dus vooral verre te blijven van elke vorm van polarisatie, laat staan dreigen met tribunalen). Daarbij vergeleken is een autocratie een stuk overzichtelijker.