Arbeidsrecht op de schop: Eigenaardig arbeidsrecht. Oratie prof. mr. dr. R. Houweling. 24 mei 2012. Erasmus Universiteit Rotterdam.
Het arbeidsrecht moet opnieuw worden vormgegeven, wellicht met eigen wetboek en rechter. De nadruk in het arbeidsrecht verschuift namelijk steeds meer van de arbeidsovereenkomst naar de arbeidsverhouding. Ook wordt dit recht steeds materiëler. Hierop gaat prof.mr.dr. Ruben Houweling in zijn oratie ‘Arbeidsrecht op de schop’. Hij aanvaarde hiermee donderdag 24 mei 2012 het ambt van bijzonder hoogleraar Arbeidsrecht, in het bijzonder de grondslagen van een modern arbeidsrecht, vanwege het Erasmus Trustfonds, aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
In zijn inaugurele rede stelt Houweling de vraag centraal wat de aard en het object van een modern arbeidsrecht is. Deze vraag is uiterst actueel omdat de roep om modernisering van het arbeidsrecht toeneemt: versoepeling ontslagrecht, hervorming WW en ZW, flexibilisering van het cao-recht en de democratisering van vakbewegingen.
Houweling constateert een toenemende verschuiving van de arbeidsovereenkomst naar de arbeidsverhouding. Daarnaast is er een tendens naar ‘materieel arbeidsrecht’. Deze ontwikkelingen vereisen een herijking van het huidige arbeidsrechtelijke systeem, stelt Houweling.
Met de leeropdracht ‘Grondslagen van een modern arbeidsrecht’ onderzoekt Houweling op welke grondslagen ons toekomstig arbeidsrecht gebaseerd moet worden. Is de arbeidsovereenkomst (nog steeds) bijzonder, of is het inmiddels verworden tot een ‘gewone’ overeenkomst?
Houweling beproeft of het arbeidsrecht zo’n eigenaardig deel van het recht is, dat het een eigen wetboek en mogelijk zelfs een eigen rechter rechtvaardigt. Deze opvattingen van de zogenoemde ‘Rotterdamse school’ nodigen uit tot nader onderzoek naar de omvang van het object en de eigenaardige systematiek van het arbeidsrecht. In zijn inaugurele rede geeft hij daartoe een eerste aanzet.
Houweling onderzoekt onder meer of het compenseren van ongelijkheid kan bijdragen aan de modernisering van het huidige arbeidsrecht. Ook roept hij de vraag op of doorwerking van het algemeen vermogensrecht geen regel, maar uitzondering behoort te zijn.