Waarom is het goed, terecht of rechtvaardig dat een bepaald persoon bepaald werk doet? Hoe rechtvaardigen we de grote kwalitatieve verschillen in de verdeling van banen over mensen? En meer concreet: waarom hebben sommige mensen goed en leuk werk, zoals de meesten van ons, en anderen slecht, onplezierig en ongezond werk, zoals arbeidsmigranten? Deze zomer herlas ik een interessant en prikkelend boek dat relevante aanknopingspunten biedt voor juist deze vragen.