Frans Meijers is onderwijssocioloog. Hij is verbonden geweest aan de Radboud Universiteit en de Universiteiten van Amsterdam en Leiden. Sinds 2003 is hij lector ‘Pedagogiek van de beroepsvorming’ aan De Haagse Hogeschool ; daarnaast is hij directeur van Meijers Onderzoek & Advies. Zijn interesse en onderzoek richten zich vooral op het bevorderen van loopbaanzelfsturing bij leerlingen en studenten in het beroepsonderwijs.
Welke visie over ons vakgebied draag jij uit?
Veel loopbaanbegeleiders gaan er nog vanuit dat een goede keuze een geïnformeerde keuze is. Op school krijgen leerlingen/studenten veel informatie over het zelfconcept (‘wie ben ik?’), hun talenten (‘wat kan ik?’), vervolgopleidingen (‘waar kan ik het leren?’) en de arbeidsmarkt (‘waar zijn de banen die bij mij passen?’). Mensen maken echter zelden goede keuzes op basis van informatie alleen. Belangrijk is dat ze concrete praktijkervaringen opdoen, met vertrouwelingen praten over de persoonlijke betekenis en de maatschappelijke relevantie van hun praktijkervaringen, en mee kunnen beslissen over de vormgeving van hun studieloopbaan. Zelfsturing blijkt het resultaat van een leerproces, dat in essentie dialogisch is en dat alleen op gang komt in een krachtige loopbaangerichte leeromgeving (die er in het beroepsonderwijs noch in het bedrijfsleven op dit moment is).
Wat wekt de meeste liefde in jou op?
Werken op het snijvlak van theorie en praktijk vind ik het leukste. Leidend is voor mij Marx’ stelling dat je de werkelijkheid goed moet doorgronden om de werkelijkheid te kunnen veranderen. Ik hou van projecten waarin onderzoek, theorievorming en het ontwikkelen van concrete begeleidingspraktijken samengaan. Dat speelt zich vrijwel altijd op het snijvlak van verschillende instituties af, waarbij het de kunst is om op een productieve manier samenwerking te creëren tussen partijen die daarvoor weinig of niet samenwerkten. Het is fijn wanneer je in staat bent een dialoog op gang te brengen tussen docenten, leerlingen en praktijkbegeleiders uit het bedrijfsleven. En het is super wanneer deze partijen daardoor vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid de begeleiding van leerlingen vormgeven of een krachtige loopbaanleeromgeving creëren.
Hoe help jij anderen in hun kracht te komen?
Door te vertrouwen op mijn intuïtie. Het ‘empoweren’ van mensen is een paradoxaal proces: je moet mensen – soms bijna met geweld – uit hun comfortzone gooien, terwijl je ze tegelijkertijd vertrouwen moet geven dat ze een uitdaging aankunnen. Je moet nabij komen én afstand bewaren, rationeel én emotioneel zijn. Ik hou me veel bezig met identiteitsvorming; mijn opgedane kennis vormt een solide basis om te kunnen vertrouwen op mijn intuïtie. Achteraf kan ik meestal goed beargumenteren waarom ik heb gedaan wat ik gedaan heb. Maar zoals Norman Mailer al zei: ‘De mens heeft een onbeperkt vermogen zijn eigen tekortkomingen te rationaliseren’. Ik laat me daarom ook leiden door onderzoeksresultaten. Ik geloof sterk in de noodzaak van goed onderzoek, maar niet zoals de Onderwijsraad en de Commissie Dijsselbloem propageren: in die benadering worden de docenten gedeprofessionaliseerd tot uitvoerders van wat wetenschappers bedenken. Ik geloof niet in een evidence-based benadering, wel in een evidence-informed aanpak. Docenten en studieloopbaanbegeleiders moeten de ruimte krijgen om op basis van harde feiten hun eigen praktijken te ontwikkelen en vorm te geven.
Waar help jij cliënten en opdrachtgevers concreet mee?
Door ons onderzoek helpen wij docenten, managers, brancheorganisaties en pedagogische centra zich te realiseren dat loopbaanontwikkeling (c.q. zelfsturing) een leerproces is dat beïnvloed kan worden. Wij kunnen hen laten zien welke leeromgeving nodig is en waar barrières bestaan voor het realiseren van een goede loopbaanleeromgeving. Tenslotte evalueren we in toenemende mate op basis van onderzoek nieuwe arrangementen en instrumenten voor loopbaanleren; dat creëert de mogelijkheid tot bijsturing. Wel confronteert onze benadering de loopbaanbegeleiders (en ook andere betrokkenen) met het feit dat er een cultuurverandering nodig is in scholen en tussen onderwijs en bedrijfsleven, en dat loopbaanbegeleiders derhalve ook hun professionele identiteit zullen moeten veranderen. Dat roept uiteraard in eerste instantie veel weerstand op. Oftewel: in eerste instantie voelen de betrokkenen uit het onderwijs en het bedrijfsleven zich vaak niet geholpen maar bedreigd. Het vraagt veel tijd en creativiteit om een productieve relatie op te bouwen.
Wanneer zet jij je hakken in het zand?
Ik heb een hekel aan ‘boekhouders’, aan mensen die zich verschuilen achter regels en zich in hun gedrag vooral laten leiden door angst voor (vermeende) autoriteiten. Ik vind het ook heel moeilijk om coöperatief te blijven in situaties waarin de pedagogische taak van het onderwijs wordt gereduceerd tot hulpverlening in steeds complexere zorgarrangementen, die de leerling/student de facto monddood maken. Op het moment dat leerlingbegeleiding een leerlingachtervolgsysteem wordt, begin ik boos te worden.