Karen van Dam is hoogleraar Arbeids- en Organisatiepsychologie aan de Open Universiteit. In haar onderzoek bestudeert ze hoe medewerkers omgaan met veranderingen en onzekerheden in hun werksituatie, zoals organisatieveranderingen, employability, duurzame inzetbaarheid, langer (moeten) doorwerken en stresssituaties. Haar model van de adaptieve werknemer omvat verschillende bronnen die het aanpassingsvermogen kunnen voeden, zoals een positieve mentale insteek, een proactieve houding en het hanteren van effectieve strategieën voor het reguleren van emoties. Karen van Dam is hoofdredacteur van het wetenschappelijke tijdschrift ‘Gedrag & Organisatie’. Als voorzitter van een van de CMI-toetsingscommissies is ze nauw betrokken bij het certificeren van loopbaanprofessionals.
Welke visie over ons vakgebied draag jij uit?
Loopbaanbegeleiding is een van de mooiste vakgebieden die ik ken. Het helpt mensen vragen over zichzelf te stellen en te beantwoorden, en houdt zich in die zin bezig met de betekenis van het leven. Onderzoek laat overduidelijk zien hoe belangrijk het voor mensen is om in een omgeving te werken waar zij worden gewaardeerd en uitgedaagd; waarin een fit bestaat tussen wat zij meebrengen aan passies en talenten, en wat de werkomgeving hen biedt en van hen vraagt. Loopbaanbegeleiding helpt die fit te realiseren door de cliënt aan te zetten tot reflectie en proactief ondernemerschap. In het verlengde daarvan zouden loopbaanadviseurs kunnen proberen meer invloed te krijgen op beleidsniveau om ook aan de kant van de organisatie een verandering te realiseren.
Wat wekt de meeste liefde in jou op?
In mijn werk kom ik regelmatig in situaties terecht waarin ik vol warmte naar de ander kijk. In de toetsingscommissie van het CMI heb ik te maken met hele fijne en wijze CMI-mentoren en met certificerende loopbaanprofessionals die zich vol overgave met hun cliënten bezighouden en hen hernieuwde zin en energie geven. Via de Open Universiteit ontmoet ik volwassenen die hun blik verruimen en hun ambities en passies realiseren door hier te studeren, vaak naast baan en gezin. Ik kan daar enorm van genieten. Meer in het algemeen vind ik het leuk als iemand gepassioneerd bezig is, maar tegelijk oog voor de omgeving houdt. Het is heel mooi als iemand iets heel goed kan, maar zodra dat omslaat naar overdreven competitie en ellebogenwerk, haak ik af.
Hoe help jij anderen in hun kracht te komen?
Persoonlijk ondernemerschap is mijn sleutelwoord. Soms voelen werknemers zich onmachtig en beginnen ze te klagen. Maar klagen lost niets op. Het is belangrijk dat mensen hun eigen verantwoordelijkheid zien en pakken. In mijn werksituatie probeer ik medewerkers daarvan bewust te maken. Het gaat erom dat zij binnen de bestaande werkcontext een win-winsituatie creëren. Ik probeer hen daarbij te ondersteunen, bijvoorbeeld door hen te stimuleren iets nieuws te proberen of door te spiegelen wat ik zie. Zo ben ik ooit een R&O-gesprek begonnen met de opmerking: “Ik zie zoveel boosheid in jouw formulier, daarover wil ik het graag hebben.” Verder is het belangrijk om waardering te hebben voor wat de ander meebrengt naar de situatie. We zijn allemaal anders en juist daardoor kunnen we veel van elkaar leren.
Waar help jij cliënten en opdrachtgevers concreet mee?
Veel van de vragen die ik in onderzoek probeer te beantwoorden komen uit de praktijk: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat er voldoende verpleegkundigen zijn (bijvoorbeeld op de IC-afdeling). Waardoor wordt de duurzame inzetbaarheid van ouderen bepaald. Welk gedrag moeten leidinggevenden vertonen om het leergedrag van medewerkers te stimuleren. Wat willen oudere docenten in hun werksituatie veranderd zien zodat ze langer kunnen doorwerken? Deze studies bieden directe handvatten voor organisaties, omdat zij informatie opleveren over de werkaspecten die de houding en het gedrag van werknemers beïnvloeden. Maar ook het model voor adaptie in het werk, dat ik recent heb opgesteld, zal bruikbare informatie voor de praktijk opleveren. Een paar van de studies laten al zien dat een goede relatie met de leidinggevende en meer vrijheid in het werk een positief effect heeft op het aanpassingsgedrag van werknemers.
Wanneer zet jij je hakken in het zand?
Door de jaren heen heb ik geleerd dat de hakken in het zand zetten de meeste onrust in jezelf veroorzaakt: boosheid, malen, gejaagdheid. Niet gezond en geen goede basis voor het handelen. Beter is het om rustig te blijven, dingen van je af te zetten, relativeren, de positieve aspecten benadrukken. Als de emotie er vanaf is, blijkt vaak dat het allemaal wel meevalt. Dat wil niet zeggen dat je altijd moet toegeven. Er zijn verschillende zaken waar ik me hard voor zal maken: rechtvaardigheid, transparantie, integriteit en het kunnen werken vanuit passie. Maar of hakken in het zand dan een goede strategie is? Ik betwijfel het. Met volhouden, lange adem tonen, het win-winaspect benadrukken en creatief zijn, bereik je waarschijnlijk meer dan met weerstand.