Foundations of organizational moral climate theory
Wat is er tegenwoordig toch aan de hand met de moraal van bedrijven en instellingen? Deze vraag komt, na de zoveelste graaipartij bij een inmiddels gefailleerde woningbouwcorporatie, vast bij velen van ons op. Wie daar verder op wil doordenken, stuit al snel op verdere vragen. Wat weten we eigenlijk van de moraliteit van organisaties? Hoe belangrijk is inzicht in het ‘morele klimaat’ van organisaties voor een goed begrip van hun dagelijks reilen en zeilen? Volgens Hans Bennink, supervisor en docent bedrijfskunde aan de Hogeschool Arnhem-Nijmegen, en redacteur van het Tijdschrift voor Begeleidingskunde, is de hamvraag dan allereerst of er wetenschappelijk onderzoek is – en wordt - gedaan naar ‘de dominante manier van moreel redeneren’ in organisaties. En zo ja, hoe dan? Op 7 september 2012 promoveerde Bennink aan de Radboud Universiteit Nijmegen op een proefschrift over deze kwestie. Promotor was Prof. dr. Rene ten Bos, onder andere bekend van diens kritische studie ‘Rationele engelen: Moraliteit en management’ (2003).
Uit Benninks omvangrijke, in het Engels opgestelde proefschrift – getiteld ‘Foundations of organizational Moral climate theory’ – komt naar voren dat het onderzoek naar ‘morele klimaten’ tot nu toe nauwelijks vooruitgang laat zien. Bennink neemt de handschoen op en construeert een typologie van morele klimaten, op grond van de via Kohlberg’s beroemd geworden fasetheorie over de morele ontwikkeling van individuele personen. Aan de hand van dat model laat hij zien hoe bedrijven en organisaties doorgaans schipperen tussen een tekort en een teveel aan moraliteit, hetgeen kan leiden tot (maatschappelijke) legitimiteitsproblemen in het eerste, en effectiviteitsverlies in het tweede geval. Bennink sluit zijn studie af met te bezien hoe de gewenste ontwikkeling en stabilisering van het morele klimaat in organisaties bevorderd kan worden.
Benninks proefschrift is te typeren als een metastudie. Hij onderzoekt de wetenschappelijke en methodologische merites van ongeveer driehonderd studies van anderen. Dat deze benadering een hoog theoretisch karakter heeft zal duidelijk zijn. Dat kan practici afschrikken. Toch is deze studie de moeite van flink doorzetten zeker waard. Want wat Bennink te zeggen heeft is van belang voor de verdere (of andere) ontwikkeling van vakgebieden als HRD en organisatiecoaching. En dan vooral waar het gaat om het zoeken naar interventies waarmee de gewenste morele ontwikkeling van organisaties kan worden ingezet en ondersteund.