Onvolmaakt geluk
Samenvatting promotie Ad Bergsma. 10 mei 2011. Erasmus Universiteit Rotterdam
Mensen die gelukkig zijn in hun werk zijn leergieriger, vriendelijker, minder wantrouwig, productiever en meer gericht op de lange termijn dan mensen die dat niet zijn. Werken aan geluk maakt werken dus niet alleen prettiger, maar ook effectiever.
Het proefschrift Onvolmaakt geluk, waar ik op 10 mei jongstleden ben gepromoveerd aan de Erasmus Universiteit is geïnspireerd door de filosoof Jeremy Bentham die stelde dat de morele waarde van elke actie afhankelijk is van de bijdrage van die actie aan het geluk. De beste keuze is de actie die de grootste bijdrage levert aan het ‘grootste geluk voor het grootste aantal’.
Zelfhulp
Het eerste deel van het proefschrift onderzoekt in hoeverre zelfhulpboeken een bijdrage kunnen leveren aan het vergroten van geluk. Wie op zoek gaat naar advies voor een gelukkiger leven, begeeft zich op een enorme markt, waar mooie koopjes en onbruikbare rotzooi door elkaar liggen.
Er bestaan nauwelijks indicaties voor de kwaliteit van het advies. Dat is jammer, want in empirisch onderzoek is aangetoond dat zelfhulpboeken even goed kunnen werken als psychotherapie.
De zelfhulp moet begrepen worden in de context van de moderne meerkeuze maatschappij, waar weinig over de levensloop vastligt en het aan individuen zelf wordt overgelaten om iets van hun leven te maken. De zelfhulpboeken geven aanwijzingen hoe je als individu overeind blijft in deze omstandigheden en hoe je betere keuzes kunt maken. Als uitvloeisel van het proefschrift heb ik samen met de coach Onno Hamburger een boek gemaakt met als titel: ‘Gelukkig werken’, dat dit najaar zal verschijnen.
Psychische stoornissen
Het tweede deel van het proefschrift raakt aan een centrale discussie over maatschappelijke vooruitgang. Optimisten brengen naar voren dat we langer en gelukkiger leven dan ooit in de menselijke geschiedenis, maar de pessimisten wijzen op de psychische stoornissen die epidemische vormen hebben aangenomen in moderne maatschappijen. De vooraanstaande wetenschapper Richard Layard beschuldigt moderne samenlevingen bijvoorbeeld van ‘rampzalig individualisme’.
Met behulp van een groot bevolkings-onderzoek is nagegaan of het grote aantal psychische stoornissen inderdaad onverenigbaar is met geluk. Tweederde deel van de mensen met psychische stoornissen blijkt van zichzelf te zeggen dat zij vaak gelukkig zijn. Met name het veel voorkomende alcoholmisbruik heeft nauwelijks schadelijke gevolgen voor het welbevinden. Kennelijk wegen de voor- en nadelen van gebruik bij met name jongeren tegen elkaar op. Ook met veel angststoornissen blijkt goed te leven, maar dit geldt veel minder voor de stemmingsstoornissen. Wie alleen kijkt naar de nadelen van het individualisme, vergeet dat dit gepaard gaat met een hoger gemiddeld geluk van de bevolking.
Wijsheid
Het laatste deel van het proefschrift gaat dieper in op de grenzen en valkuilen van het utilitarisme. Het streven naar de wijsheid die nodig is om steeds keuzes te maken die het belang van het grootste aantal dienen, blijkt in een empirische studie een zeer geringe bijdrage te leveren aan het geluk van de wijze individuen zelf. De filosofische uitspraak dat wijsheid de meest sublieme vorm van geluk oplevert, geldt kennelijk niet voor iedereen.
Het proefschrift van Ad Bergsma is te koop of gratis te downloaden op: www.grootstegeluk.nl
Het boek Gelukkig werken verschijnt dit najaar en is te reserveren op: www.boomnelissen.nl
Liegen en jezelf toch eerlijk voelen
Samenvatting promotie Shaul Shalvi. Universiteit van Amsterdam
Bij ethische misstappen denken we al snel aan grote zaken zoals de vastgoedfraude. Echter, hoewel we onszelf graag zien als eerlijke mensen, liegt bijna iedereen wel eens. Mensen beschrijven bijvoorbeeld een oude camera als nieuw bij het indienen van een verzekeringsclaim of verzwijgen gebreken bij het verkopen van een tweedehands auto. Hoewel dit stuk voor stuk geringe leugens zijn hebben ze opgeteld een enorm effect, samen lopen ze jaarlijks in de miljarden.
Waarom liegen eerlijke mensen? Mensen willen zowel winst maken als zichzelf als eerlijk beschouwen. Als mensen winst kunnen maken door te liegen is er dus een conflict tussen het eigenbelang en het eerlijke zelfbeeld. Shaul Shalvi en collega’s aan de Universiteit van Amsterdam onderzochten in hoeverre mensen liegen als zij weten dat ze niet betrapt kunnen worden. Zijn onderzoek laat zien dat mensen alleen liegen om winst te maken als ze het voor zichzelf kunnen rechtvaardigen. Van jongs af aan leggen we aan onze ouders uit waarom er bijvoorbeeld opeens minder koekjes zijn (“ik had honger”), of we ons broertje geslagen hebben (“hij begon”). Als we kunnen uitleggen waarom het redelijk is om iets te doen waarvan we weten dat het eigenlijk verkeerd is, voelt het minder verkeerd. Het onderzoek van Shalvi laat zien dat mensen hun gedrag niet alleen aan anderen verantwoorden, maar ook aan zichzelf.
Deelnemers aan het onderzoek werden bijvoorbeeld gevraagd om drie keer met een dobbelsteen te gooien, en daarna de eerste dobbelsteenworp te rapporteren. Als ze een 1 rapporteerden kregen ze E1,-, bij een 2 E2,- enzovoorts. Omdat de onderzoekers niet konden zien wat de deelnemers echt gooiden, konden deelnemers door te liegen meer geld verdienen. Deelnemers logen echter maar een beetje. Mensen lieten de omvang van hun leugens afhangen van de mate waarin ze de leugens voor zichzelf konden rechtvaardigen. Nadat mensen bijvoorbeeld een dobbelsteenworp gezien hadden die niet meetelde voor betaling met de uitkomst 4, rapporteerden zij vaker een 4 (maar geen 5 of 6). Ook al weten mensen dan best dat ze liegen, toch voelen zulke ‘gerechtvaardigde leugens’ minder ernstig. Waarheid of leugen is dus geen kwestie van zwart of wit, ertussen ligt een grijs gebied.
Door leugens voor zichzelf te rechtvaardigen kunnen mensen liegen en zich toch eerlijk voelen.
Het is belangrijk om te begrijpen wanneer mensen liegen. Door systemen zo te ontwikkelen dat het moeilijker is om leugens te rechtvaardigen, kan onethisch gedrag worden teruggedrongen.
Met de nieuwe OV-chipkaart hoeven mensen bijvoorbeeld niet langer na te denken over hoeveel strippen ze moeten afstempelen. Met het strippenkaartsysteem konden mensen twee strippen afstempelen in plaats van drie als ze van plan waren één halte na de zonegrens uit te stappen. Het lijkt immers redelijk om niet voor een hele extra zone te betalen als je er maar één halte in reist. Met de OV-chipkaart zijn deze dilemma’s verleden tijd.
Mensen kunnen nog steeds zwartrijden en helemaal niet betalen maar ‘gerechtvaardigde leugens’ over het aantal strippen zijn niet meer mogelijk. Hierdoor kunnen mensen niet meer liegen en zichzelf toch eerlijk voelen.