Oplossingsgerichte methodiek vergroot bewustzijn oudere werknemers over inzetbaarheid
Sustainable employability of ageing workers: The development of an intervention. Promotie Wendy Koolhaas. 22 januari 2014, Rijksuniversiteit Groningen
Werknemers van 45 jaar en ouder hebben behoefte aan ondersteuning om te kunnen blijven werken. Mogelijkheden tot individuele aanpassingen in het werk zijn een voorwaarde om duurzame inzetbaarheid van werknemers te bereiken, concludeert onderzoeker Wendy Koolhaas uit haar promotieonderzoek.
Uit onderzoek dat Koolhaas deed onder meer dan 3000 medewerkers van negen organisaties, blijkt dat ongeveer 40% van de werknemers problemen ervaart door het ouder worden. Zij blijken behoefte te hebben aan ondersteuning om het werk te kunnen blijven uitvoeren. 37% van de werknemers geeft aan een chronische aandoening te hebben. Duurzame inzetbaarheid hangt samen met veel factoren, die vooral te maken hebben met de specifieke werksituatie. Individueel maatwerk draagt het meeste bij aan het vergroten van de inzetbaarheid. Deze resultaten vormden de basis van de oplossingsgerichte interventie ‘Gezond aan het werk (blijven)’ die Koolhaas ontwikkelde. Deze interventie is gericht op het vergroten van het vermogen van werknemer en leidinggevende om problemen op te lossen. Het laat werknemers ervaren welke invloed zij zelf hebben om hun doelstellingen over inzetbaarheid te bereiken en maakt hen bewust van hun eigen rol en verantwoordelijkheid. De leidinggevende ondersteunt hierin op procesniveau.
Koolhaas onderzocht het effect van de interventie na een jaar. Medewerkers blijken zich door de interventie meer bewust te zijn van hun eigen verantwoordelijkheid om inzetbaar te blijven en van hun eigen kunnen. Ook zijn ze beter in staat om een gesprek over duurzame inzetbaarheid te voeren omdat ze anders tegen hun werk aankijken, meer mogelijkheden zien en hun motivatie toeneemt. De interventie had geen positief effect op de primaire uitkomstmaten van duurzame inzetbaarheid na één jaar, namelijk werkvermogen, productiviteit en vitaliteit. Of de interventie op de langere termijn bijdraagt aan duurzame inzetbaarheid dient nader onderzocht te worden. (bron: Rijksuniversiteit Groningen)
Acceptatie idee hangt meer af van type leidinggevende dan van inhoud idee
Leaders’ reactions to employee creativity. An achievement goal approach. Promotie Roy Sijbom, 5 september 2013, Rijksuniversiteit Groningen.
Leidinggevenden die competitief zijn ingesteld, staan minder open voor creatieve ideeën van werknemers dan leidinggevenden die zichzelf willen verbeteren. Bedrijven waarvoor creativiteit een belangrijke succesfactor is, kunnen daarom nadeel hebben van leidinggevenden die de beste willen zijn, concludeert organisatiepsycholoog Roy Sijbom uit zijn promotieonderzoek.
Sijbom voerde experimenten uit onder 458 Nederlandse studenten in een leidinggevende rol en nam vragenlijsten af onder 394 leidinggevende Amerikanen. Tijdens de experimenten moesten de proefpersonen bedenken hoe ze een nieuw product in de markt gingen zetten. Een vooraf geïnstrueerde ‘ondergeschikte’ droeg vervolgens een betere manier aan om dit te doen dan het plan dat de leidinggevende proefpersoon had bedacht. Vervolgens observeerden de onderzoekers hoe de proefpersoon hierop reageerde.
De resultaten laten zien dat leidinggevenden met performancedoelen - leiders die de beste willen zijn en hun kennis en vaardigheden willen demonsteren tegenover medewerkers - sneller geneigd zijn creatieve ideeën van ondergeschikten in de kiem te smoren. ‘Managers die graag hun superieure vaardigheden willen demonstreren, vinden het moeilijk om van ondergeschikten te horen dat bepaalde zaken op de werkvloer voor verbetering vatbaar zijn,’ vertelt Sijbom. ‘Ze zien in de door medewerkers aangedragen ideeën een bedreiging voor hun leiderschapsreputatie.’
Dit in tegenstelling tot leidinggevenden die bij zichzelf ruimte voor verbetering zien en nieuwe kennis en vaardigheden willen leren (leidinggevenden gericht op ‘mastery’). Zij staan wel open voor suggesties van werknemers. Ze benutten creatieve ideeën van anderen om er vooral zelf van te leren. Het maakt daarbij niet uit of degene die het idee aandraagt een ondergeschikte is of een meerdere. Een ‘performance-leidinggevende’ is juist vooral geneigd om enkel ideeën aan te nemen van zijn of haar meerdere.
‘Het type baas met de focus op performance is extra gevoelig voor de toon waarop medewerkers creatieve ideeën communiceren’, stelt Sijbom. ‘Een vriendelijke toon kan daarbij al wonderen doen, blijkt uit mijn onderzoek.’ Ook is het in het belang van de werknemer om bij de toelichting op het idee zo min mogelijk te wijzen op problemen die er aan ten grondslag liggen, en vooral de bruikbaarheid van het idee te benadrukken. (bron: Rijksuniversiteit Groningen).