Dit is de dertiende bijdrage die ik in EXAMENS schrijf. In al deze dertien bijdragen werd een kwestie besproken waarin een belanghebbende op kwam tegen een besluit van de examencommissie en waarin deze speciale rechtsgang via College van Beroep voor de Examens en College van Beroep voor het Hoger Onderwijs nader werd beschreven. Deze rechtsgang is in beginsel een exclusieve rechtsgang. Op een andere wijze dan vastgelegd in de WHW kan in beginsel niet worden geprocedeerd. In de volgende bijdrage zal ik een casus beschrijven waarin de burgerlijke rechter oordeelde dat de klager aan het verkeerde adres was en zich diende te vervoegen bij het College van Beroep voor de Examens. In deze bijdrage zal ik zeer bijzondere afwijkende procesgang beschrijven die wel mogelijk is. Deze keer betreft de materiële kwestie de vraag of en in hoeverre een tentamen/examen- kandidaat recht heeft op inzage van het door hem ingeleverde werk en de wijze waarop de examinator het heeft nagekeken.