Alles wat met brein en bewustzijn te maken heeft is hot. Wat veelbesproken is geeft aanleiding tot mythes. Mythes over de werking van ons brein zijn er vele. Zo hoor ik op bijeenkomsten van professionele begeleiders opvallend vaak praten over het belang van multitasken en de waarde van intuïtie. Er passeren mooie verhalen en fraaie opvattingen, zeker, maar zijn ze ook waar? Zo hoorde ik onlangs een collega enthousiast betogen dat vrouwen beter kunnen multitasken dan mannen, en dat vooral jongeren er tegenwoordig heel erg goed in zijn. “Multitasken kun je leren”, zo beweerde zij vol vuur, “en dat is maar goed ook want in de toekomst zullen we nog sneller moeten leven en nog veel meer dingen tegelijk moeten kunnen dan nu al.” Het spijt me voor haar en alle andere gelovigen, maar het is onzin. Of vriendelijker gezegd: een mythe. Multitasken bestaat niet (zie bijvoorbeeld Ophir, 2009. Toffanin, 2009). Je snel achter elkaar op iets anders richten wel, maar ook daar moet je mee oppassen.
Als je dat te veel doet word je daar (tijdelijk) dommer van. Ook al ben je er nog zo goed in, snel van focus wisselen gaat onherroepelijk ten koste van je aandacht. Wie iets wil leren - of een bepaalde taak echt goed wil uitvoeren - zal het tempo drastisch moeten verlagen en zich toch echt moeten concentreren. Maar we kunnen toch meer dingen tegelijk? Jazeker, ik kan tegelijk mijn auto besturen en naar muziek luisteren. dat is geen probleem. Dat komt omdat autorijden en muziek beluisteren door verschillende hersencentra worden aangestuurd. Maar het gaat mis als we bijvoorbeeld handsfree willen bellen en rijden. Omdat het een ten koste gaat van het ander komen daar maar al te vaak ongelukken van. Een hele mooie mythe is ook die over de schoonheid – zelfs de diepe waarheid – van onze intuïtie. Intuïtie is iets heel moois, iets mysterieus ook, waar we naar moeten leren ‘luisteren’. Het is, zo hoorde ik eens in een workshop, ‘ons diepere ik’.
Kletskoek. Uit divers onderzoek wordt duidelijk dat wat wij intuïtie noemen berust op patroonherkenning en op de indruk die concrete ervaringen op ons maken (zie bijvoorbeeld Dijksterhuis, 2007. Dijksterhuis & Aarts, 2010. Glöckner & Witteman, 2010). Directe ervaringen zijn zonder twijfel krachtig, maar ze zijn ook heel beperkt. Het is daarom niet verstandig om ze aan te zien voor zoiets groots als ‘de waarheid’. En dat gebeurt maar al te vaak. Mijn vraag is nu: Wat doen wij als begeleiders? Blijven wij in deze en andere mythes over brein en bewustzijn geloven en ze zelfs verspreiden? Of nemen we gas terug en gaan we echt aan de studie? Mocht uw keus vallen op de laatste optie dan kan ik De onzichtbare gorilla: Selectieve waarneming en valse intuïtie van Christopher Chabris en Daniel Simons van harte aanbevelen!
Sijtze de Roos is geregistreerd supervisor, leersupervisor, docent supervisiekunde (LVSC), certified coach (St!R) en TvC-redactielid.
Bronnen:
- Dijksterhuis, A. &. Aarts, H. (2010). Goals, attention, and (un)consciousness. Annual Review of Psychology, 61, 467-410.
- Glöckner, A. &. Witteman, C. (2010). Foundations for tracing intuition: Challenges and methods. New York: Psychology Press.
- Ophir, E., Nass, C. & Wagner, A.D. (2009). Cognitive control in media multitaskers. Psychological and cognitive sciences, 15583-15587.
- Toffanin, P. (2009). Brain economics: housekeeping routines in the brain. Groningen: UvG