Een decaan van een faculteit (zie kader) ontzegt een student na wangedrag voor vijf maanden de toegang tot de gebouwen, terreinen en faciliteiten van de universiteit. Het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO) fluit de decaan terug, omdat de interne regelgeving waarop de ontzegging is gebaseerd onduidelijk is en zich slecht tot elkaar verhoudt. De vraag in deze zaak is of de decaan wel bevoegd was deze maatregel aan de student op te leggen.