Gelezen: Rob de Lange, Hans Schuman & Nicolina Montesano Montessori (2010). Praktijkgericht onderzoek voor reflectieve professionals. Garant.
Zoals in het funderend onderwijs academische opleidingsscholen een katalysator voor onderzoek in de school zijn geweest, zo hebben op hogescholen de lectoraten een impuls aan het praktijkgerichte onderzoek gegeven. De auteurs van dit boek schrijven dan ook vanuit die context, maar het boek is evengoed geschikt voor andere onderwijssectoren. Het boek opent met een onderscheid in drie onderzoeksparadigma’s: het positivistische, het interpretatieve en het kritisch-emancipatoire. De stelling is vervolgens dat het niet uitmaakt welk paradigma je kiest, als je maar consequent bent in je aanpak. Dat betekent dat dit boek, meer dan de andere boeken elders in dit nummer besproken, verschillende onderzoeksstrategieën naast elkaar zet, zoals actieonderzoek, ontwerponderzoek, case study’s of vragenlijstonderzoek. Dat is verhelderend, omdat praktijkonderzoek maar al te vaak wordt geassocieerd met kwalitatief onderzoek. Dat hoeft dus niet. Daarom besteedt het boek ook aandacht aan het werken met cijfermatige data en het doen van statistische analyses. Voor wie dit wellicht wat weg is gezakt sinds de opleiding, is dit een nuttig hoofdstuk, ook om ander onderzoek goed te kunnen begrijpen en te beoordelen.
Gelezen: Joan van Aken & Daan Andriessen (red.)(2011). Handboek ontwerpgericht wetenschappelijk onderzoek. Wetenschap met effect. Boom/Lemma.
Joan van Aken is hoogleraar aan de Technische Universiteit Eindhoven en Daan Andriessen is lector Methodologie van praktijkgericht onderzoek aan de Hogeschool Utrecht. Beiden komen uit een academische context en dat is te merken aan de bijdragen die zij in dit boek verzameld hebben. Het zijn veelal gepromoveerde schrijvers, waarvan een flink deel aan een universiteit of hogeschool werkt. Dat betekent overigens niet dat het boek vooral academisch gericht is, integendeel. Het sterke punt van dit boek is het heldere onderscheid tussen kennisstroom en praktijkstroom, inclusief een uitgewerkt begrippen kader, waarmee verschillende onderdelen van het onderzoeksproces benoemd kunnen worden. Op die manier maken ze inderdaad de pretentie waar, om wetenschappelijk verantwoord onderzoek in de praktijk te kunnen doen. Wie op zoek is naar praktische handreikingen voor het voorbereiden van een interview of voor observatieschema, kan beter een ander boek zoeken. Maar dit boek is een zeldzame poging om een coherente, zorgvuldige onderbouwing te geven van praktijkonderzoek dat de toets van wetenschappelijke criteria kan doorstaan.
Gelezen: Wouter Schenke, Femke Geijsel, Edith van Eck e.a. (2014). Werken op dezelfde golflengte. Scholen en onderzoekers werken samen aan onderzoek. VO-raad.
Ondanks de bescheiden omvang en opzet, is deze brochure van de VO-raad toch interessant, vanwege het specifieke thema. In enkele hoofdstukken wordt ingegaan op samenwerking tussen onderzoekers en scholen. Een hoofdstuk, waarvan een bewerking in deze DNM dat is opgenomen (Geijsel, Van Eck en Volman) gaat zelfs speciaal in op de rol van de leidinggevende. Dat is geen overbodige luxe, omdat het voor bestuurders en leidinggevenden vaak nog even zoeken is wat ze precies met onderzoek in de school kunnen. En als ze weten dat het belangrijk is, en dat ze er wat mee willen, blijken onderzoekers bij de uitvoering soms, vanuit het perspectief van de school, ‘lastige’ eisen te stellen. Alle reden om goed na te denken over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden en hier vooraf goede afspraken over te maken. Met deze brochure als leidraad kunnen op dat vlak de belangrijkste problemen rond scheeflopende verwachtingen voorkomen worden.
Gelezen: Ferdi Migchelbrink (2013). Handboek praktijkgericht onderzoek. Zorg, welzijn, wonen en werken. SWP.
In onderwijsland een onbekende naam, maar in de sectoren uit de ondertitel is Migchelbrink een bekende auteur op het gebied van praktijkgericht onderzoek. Zijn eerste boek hierover verscheen in 1996 en dit is een geheel nieuw boek, dat zeker ook bruikbaar is in een onderwijscontext. Praktische bruikbaarheid staat in dit boek voorop. Wie op zoek is naar diepgaande beschouwingen over epistemologie of uitgebreide methodologische bespiegelingen, wordt teleurgesteld. Het boek is, als handboek, dan ook vooral een naslagwerk om bij het uitvoeren van het onderzoek een indruk te krijgen van mogelijke aanpakken. En vervolgens, als er een keuze is gemaakt, heel concrete tips en aanwijzingen te krijgen om dit onderzoek ook zo uit te voeren. Alle mogelijke onderzoeksstrategieën (kwalitatief, kwantitatief, narratief, evidence-based, enzovoorts) worden besproken, net als een breed spectrum aan onderzoeksinstrumenten (onder andere interviews, observaties, groepsgesprekken en zelfs Twitter en Facebook). Het lijstje aanbevolen literatuur maakt dit handboek compleet.
Gelezen: Petra Ponte (2012). Onderwijs en onderzoek van eigen makelij. Onderzoek met en door leraren. Boom/Lemma.
Als het over praktijkgericht onderzoek gaat, valt al snel de term ‘actieonderzoek’. Die twee termen zijn bepaald geen synoniemen, maar feit is wel dat actieonderzoek een populaire strategie is voor onderzoek dat met en door leraren in de school gedaan wordt. Als het om actieonderzoek gaat, dan is Petra Ponte al jaren de onbetwiste autoriteit.Haar eerste boek over actieonderzoek Onderwijs van eigen makelij verscheen in 2002. In 2012 verscheen de opvolger Onderwijs en onderzoek van eigen makelij. Het biedt een theoretische, grondige onderbouwing van actieonderzoek, en praktische handreikingen voor het uitvoeren en rapporteren van het onderzoek.Actieonderzoek onderscheidt zich van andere vormen, doordat degenen over wie het onderzoek gaat, direct als uitvoerenden in het onderzoek betrokken worden. Verder wordt bij actieonderzoek al tijdens het doen van het onderzoek gewerkt aan het verbeteren van de praktijk, in plaats van dit nog eens te gaan doen na afloop van het onderzoek.Ook als die fundamentele keuze voor deze aanpak niet gemaakt wordt, biedt het boek meer dan genoeg bruikbare handreikingen om onderzoek in de school methodologisch op een hoger plan te brengen en beter in te bedden in het lopende schoolbeleid.
Gelezen: Cyrilla van der Donk & Bas van Lanen (2012). Praktijkonderzoek in de school. Coutinho.
Dit is een van de meest gebruikte boeken voor onderzoeksprojecten in scholen. In hun benadering sluiten Van der Donk en Van Lanen aan bij de stroming die praktijkgericht onderzoek vooral benadert als ontwerponderzoek. Sterke punt van hun benadering is de consequente indeling van ieder onderzoeksproces, hoe groot of klein ook in zes kernactiviteiten voor praktijkonderzoek. De hoofdstukken van het boek volgen deze zes kernactiviteiten en bieden zo een glashelder houvast voor het opzetten en uitvoeren van een onderzoeksproject.De ontwerpgerichte benadering zorgt ervoor dat het uiteindelijk resultaat voor de praktijk nooit uit het oog verloren wordt. Specifiek wordt aandacht besteed aan de school als onderzoeks- en innovatiecontext, met alle voetangels en klemmen die dat met zich mee kan brengen. Het boek maakt minder ruimte voor theoretische en methodologische bespiegelingen. Wat er besproken wordt, is vooral gericht op praktische bruikbaarheid. Het is in die zin echt een handboek voor de praktijk, en minder het naslagwerk waarmee ook bepaalde fundamentele keuzes voor het onderzoeksontwerp verantwoord kunnen worden.