Een ontwikkelingsstoornis kan onder meer het cognitief functioneren, de sociale interactie met anderen, het slapen, de zindelijkheid en het fysieke groeiproces beïnvloeden. Wanneer het gedrag van kinderen voor anderen verstorend is, wordt het kind al snel gelabeld, zonder dat er een diagnose is gesteld. Maar een kind kan ook slaap- of leerproblemen vertonen, zonder dat er een stoornis aan ten grondslag ligt. In dat geval spreken we van een belemmering. Wanneer er wel sprake is van een stoornis is verwijzing geïndiceerd.