Humor en lach werden reeds door filosofen en wetenschappers als Aristoteles en Plato, en later Descartes, Hobbes, Locke, Kant en Darwin, al als centrale fenomenen in het leven van mens en maatschappij beschouwd. Een goed gevoel voor humor kan een positieve invloed hebben op ons welbevinden. Zo kunnen sommige ongunstige situaties door humor worden gerelativeerd door te spelen met perspectieven, waardoor een andere kijk op de situatie kan ontstaan. Humor kan eveneens zorgen voor een positief contact met andere mensen en daarmee de afstand tot de ander kleiner maken. Onderzocht is hoe deze twee gunstige eigenschappen (relativeren en verbinden) van humor gerelateerd zijn aan de door Ryan en Deci voorgestelde psychologische basisbehoeften om welbevinden te ervaren (Ryan & Deci, 2000) Meer specifiek is de relatie tussen adaptieve humorstijlen en welbevinden onderzocht, waarna is gekeken of deze relatie verklaard kan worden doordat humor tegemoetkomt aan de basisbehoeften competentie en verbondenheid.