Voor wie iets van de zeventiende-eeuwse Hollandse filosoof Benedictus de Spinoza (1632-1677) weet, lijkt het misschien vreemd hem in verband te brengen met autonomie. Spinoza is, in eigentijdse termen -van het actuele debat over de vrije wil - gesproken, een harde determinist. Hoe is zijn radicale ontkenning van een vrije wil te verenigen met autonomie, dat letterlijk ‘zelf de wet stellend’, ofwel zelfbepalend en zelfstandig zijn, betekent?