Spring toch niet in de sloot!
Dat is een uitdrukking die ik wel eens gebruik als ik vind dat een van mijn kinderen zijn oren te veel laat hangen naar een ander kind. Als je een nogal beïnvloedbaar kind hebt, wordt het bijvoorbeeld meegezogen in brutaal gedrag van een ander kind. Zo’n onopgevoed kind brengt je eigen kind op het verkeerde pad. En dat terwijl je zo je best hebt gedaan om van je eigen kind een weerbaar jong mens te maken, niet één of andere meeloper!
Op dat moment komt die uitdrukking goed van pas. Je spreekt je eigen kind toe met de woorden: “Als jouw vriendje je vraagt om in de sloot te springen, spring jij er dan in ….?” Als het goed is begint je kind dan met “hrmmm … hrrmmmmm, nee natuurlijk niet pap, het is toch stom om dan in de sloot te springen.” Zo worden je kinderen ontvankelijk voor een gesprek en hoop je dat ze gaan inzien wat ze doen en dat ze zullen proberen hun gedrag te veranderen.
Het punt van deze column: Is er een brutaal kind in de toetswereld dat aan andere kinderen opdraagt om zich slecht te gedragen? Ja, in de toetswereld zijn zulke kinderen. Natuurlijk niet letterlijk kinderen, maar wel invloeden van experts en professionals in het veld die iets uitlokken waar je eigenlijk niet op zit te wachten. Waar praat ik over? Ik praat over de welbekende taxonomie van Bloom, jawel, die uit de jaren ‘50 van de vorige eeuw. Deze taxonomie wordt door onderwijskundigen en toetsontwikkelaars op grote schaal gebruikt om toetsvragen volgens een bepaalde cognitieve indeling te construeren.
De taxonomie van Bloom is een prescriptieve cognitieve gedragstaxonomie. Uit onderzoek blijkt echter dat de validiteit van het model eigenlijk noch bevestigd noch verworpen kan worden. Toetsvragen die gebaseerd zijn op een dergelijke taxonomie, worden niet eenduidig geïnterpreteerd. Al in 1976(!) stelden Semb & Spencer vast dat docenten en getrainde beoordelaars items zeer verschillend categoriseerden. In hun onderzoek ging het om de categorieën ‘recall questions’ en ‘higher level thinking’. Docenten plaatsten een item vaker in de categorie ‘higher level thinking’. Ook is het zo dat de moeilijkheidsgraad van gesloten vragen verhoogd kan worden door bijvoorbeeld de afleiders van de vraag conceptueel heel dicht in de buurt van het correcte antwoord te leggen. Verder is bekend dat gevorderden minder denkwerk verrichten om een probleem op te lossen dan beginners. Volgens sommige onderzoekers bestaat er eigenlijk alleen zoiets als ‘fluid’ en ‘crystallized’ intelligentie. Kortom, het gebruik van Bloom’s taxonomie als basis voor toetsvraagconstructie is op zijn minst twijfelachtig. Dat geldt vooral voor de hogere orde vaardigheden. We weten simpelweg niet welk denkproces een student uitvoert als deze een vraag beantwoordt.
Sommige auteurs op het terrein van toetsvraagontwikkeling stellen dat elk domein en elke toets in feite een eigen taxonomie moet ontwikkelen, geschikt voor dat specifieke doel. Er zijn pogingen ondernomen om alternatieve taxonomieën te ontwikkelen. Op basis daarvan zouden toetsvragen beter te ontwikkelen en te classificeren zijn. Het gaat dan met name om welk type taak iemand moet kunnen uitvoeren.
Door Anderson en Krathwohl is de taxonomie van Bloom aangepast, maar ik vind dat deze zijn waarde in de toetspraktijk nog moet bewijzen. Hetzelfde geldt voor de SOLO taxonomie van Gibbs. Mijn advies: gebruik de LOGIQ taxonomie van Williams en Haladyna. Deze taxonomie heeft nooit een brede bekendheid verworven en hoegenaamd geen navolging. Dat is jammer. Ik kan u er meer over vertellen, stuur me een e-mail.
Doordat we met ons allen denken dat Bloom ‘de enige juiste taxonomie’ heeft bedacht en wij er stug aan vasthouden, pretenderen we iets dat we eigenlijk niet kunnen rechtvaardigen. Er is nauwelijks een goede reden om toetsvragen te construeren op basis van Bloom. Dat lijkt me niet goed. We doen iets wat we niet zouden moeten willen. En eigenlijk, eigenlijk springen we met ons allen voortdurend in de sloot omdat Bloom dat zei.
De heer ir. S. Draaijer is onderwijskundig adviseur bij de afdeling hoger onderwijs van het Onderwijscentrum van de Vrije Universiteit Amsterdam. E-mail: s.draaijer@vu.nl.