Alsof ik in volle vaart een frontale botsing had gehad met een goederentrein. Zo voelde ik me. Bont en blauw van top tot teen, alles deed pijn. Ik moest van het ene moment op het andere noodgedwongen stoppen met alles. Behalve ademhalen, dat ging door, vanzelf, moeizaam en pijnlijk. M’n pas nog zo veilige nestje leek nu wel een hunebed, mijn donzen dekbed 10 ton zwaar. Zo pijnlijk dat ik ademhalen het liefste ook had gestopt. Maar het lijf blijft autonoom doorademen, als een gek, ook als het hoofdkantoor niet wil. Oncontroleerbaar, veel te snel en veel te diep, zuchtend, hyperventilatie. Ik besefte dat ik de ademhaling moest proberen onder controle te krijgen. Makkelijker gezegd dan gedaan met ook de bibbers van binnen, trillingen, onrust, mijn lijf leek mijn lijf niet meer, maar een hele boze vreemdeling.