Henk van Berkel, Anneke Bax, Desirée Joosten-ten Brinke (redactie) (2014). Toetsen in het hoger onderwijs. Derde, geheel herziene druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. ISBN 978-90-368-0238-3. € E44,95. Om hun accreditatie te behouden, moeten de opleidingen in het hoger onderwijs tegenwoordig voldoen aan de standaarden van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO). Zo moeten de opleidingen voor een adequaat toetssysteem zorgen en worden voor de tussentijdse en afsluitende toetsen stevige kwaliteitscriteria gehanteerd. Dit gegeven was voor de redactie van het handboek Toetsen in het hoger onderwijs een van de aanleidingen om een nieuwe druk uit te brengen met geactualiseerde en met nieuwe hoofdstukken over toetsbeleid, formatief toetsen, rubrics, onderzoeksvaardigheden, generieke competenties en landelijke kennistoetsen. De praktische, veelal ambachtelijke hoofdstukken met basale stof, zoals die over open en gesloten vragen, over normeren en cijfergeven, zijn gelukkig gehandhaafd gebleven. Toetsen in het hoger onderwijs bestrijkt met vierentwintig hoofdstukken alle denkbare soorten van toetsen en aspecten van toetsen en mag daardoor gezien worden als een complete handreiking. Door de toegankelijkheid en de doorgaans prettige schrijfstijl is het boek overigens ook goed bruikbaar in het vo en mbo, en kan het gebruikt worden door alle professionals die zich bezig houden met de toetsconstructie. In het nieuwe hoofdstuk 3 ‘Ontwikkelen van toetsbeleid’ wordt onder andere ingegaan op toetsplannen, op de borging van kwaliteit, de rol, de regels en richtlijnen van en voor examencommissies en de verschillende rollen die de docent kan vervullen. De auteurs van dit hoofdstuk, Martens en Moerkerke, proberen medewerkers die in dit opgelegde toetsbeleid niet veel meer dan een papieren circus zien tot instemming te verleiden door te wijzen op de plicht die instellingen hebben zorgvuldig om te gaan met hun maatschappelijke opdracht. Hoofdstuk 4, niet minder nieuw, gaat over de landelijke kennistoetsen, die een uitvloeisel zijn van de onrust in de samenleving van enkele jaren geleden over de kwaliteit van de examinering in het hoger onderwijs. In dit hoofdstuk worden de voor- en nadelen van dergelijke toetsen besproken en zoomen de auteurs, Van Leuven en Lansu, in op de specifieke rol van de docent. Hun stelling is dat de laatste goed gefaciliteerd moet worden, want met het ontwerp van dergelijke toetsen is veel tijd gemoeid. In bepaalde opzichten doet dit handboek dus ook programmatisch aan. Hoofdstuk 8 behandelt het formatieve toetsen, met een goede begripsbepaling, een stevige theoretische onderbouwing, een beschrijving van effectieve methoden van formatief toetsen en, naar analogie van de andere hoofdstukken, veel aandacht voor de rol van de docent. Juist dit hoofdstuk maakt duidelijk dat veel van hedendaagse onderwijsgevenden wordt gevergd en dat degelijke scholing op het vlak van toetsing en examinering onontbeerlijk is. Handig voor studie en de praktijk van alle dag zijn de vele overzichtelijke schema´s en controlelijstjes in het hele handboek. Behalve veel aandacht voor recente ontwikkelingen schemert in een enkel hoofdstuk ook de toekomst door. Gaan daarin computers de werkstukken van onze studenten nakijken en beoordelen? In het hoofdstuk ‘Digitaal toetsen’ nemen Draaijer, Van Boxtel en Van Brunschot daarover een genuanceerd standpunt in. Het herziene en uitgebreide Toetsen in het hoger onderwijs is ook vanwege het handige lexicon en de lijst van referenties meer dan de moeite waard. De heer drs. A.J.M. van de Kerkhof is redacteur van EXAMENS. E-mail: Alex.vandeKerkhof@cito.nl.