Precies 50 jaar nadat Adriaan de Groot met zijn boek Vijven en zessen (1966) wilde ‘opruien’ toteen democratisch protest tegen een systeem van beoordelen en cijfers geven dat veel weg had van willekeur, subjectiviteit en machtsmisbruik, verschijnt het boek Toetsrevolutie. Omdat De Groot van mening was dat een leerling nooit de dupe mag zijn van onzorgvuldige toetspraktijken, verhief De Groot deze kwestie tot ‘volkszaak’ en ‘Staatszaak’ (De Groot, 1966, p. 2) (Sluijsmans & Kneyber, 2016, p. 7). Ondanks het pleidooi van De Groot om voorzichtig te zijn met cijfers geven en vooral te investeren in het begrip van cijfers, zijn de cijfers anno 2016 nog steeds de basis voor het oordelen over leerlingen (Sluijsmans & Kneyber, 2016, p. 8). Vijftig jaar na Vijven en zessen willen Sluijsmans en Kneyber met Toetsrevolutie pleiten voor een nieuwe revolutie, tegen een systeem dat ons beheerst, in plaats van dat wij het beheersen. Weg met de cijfers, het is tijd voor een feedbackcultuur met rijke, formatieve toetsing (Sluijsmans & Kneyber, 2016, p. 9).