Gevolgen en kosten depressie
Depressie heeft grote gevolgen voor de kwaliteit van leven. Hoe ernstiger de depressie, hoe groter de gevolgen. Ongeveer de helft van alle patiënten herstelt binnen drie maanden (Spijker, 2010: Duration of major depressive episodes in the general population), maar bij 15-20% ontstaat een chronische depressie waar mensen langdurig (tot meer dan 20 jaar) periodiek last van houden (Eaton, 2008: Population-based study of first onset and chronicity in major depressive disorder). In Nederland kost depressie jaarlijks 168.000 Disability Adjusted Life Years (DALY). Daarmee is het negatieve effect van depressie op de nationale gezondheid groter dan dat van onder andere dementie, diabetes, of longkanker (RIVM, 2013: Nationaal Kompas Volksgezondheid). De behandelkosten voor depressie bedragen bijna een miljard euro (E966 miljoen) per jaar (Slobbe, 2011: Kosten van ziekten in Nederland 2007).
Een DALY kwantificeert gezondheidsverlies en is opgebouwd uit twee componenten: jaren verloren door vroegtijdige sterfte en jaren geleefd met ziekte. Het concept komt uit de studie ‘Global Burden of Disease’ van de Wereldbank en de World Health Organization.
(bron: Factsheet Depressie, GGZ Nederland)
Psychiatrische aandoeningen lijken genetisch sterk op elkaar
Psychiatrische aandoeningen zoals depressie, schizofrenie en bipolaire stoornis blijken genetisch sterk op elkaar te lijken. Wetenschappers van de Vrije Universiteit Amsterdam onderzochten de genetische informatie van ruim 75.000 mensen. Zoals verwacht bleken dezelfde genen een rol te spelen bij mensen met dezelfde psychiatrische aandoening. Maar tot hun verrassing zagen de wetenschappers ook sterke genetische overeenkomsten tussen mensen met verschillende psychiatrische aandoeningen. “Genetisch gezien lijken psychiatrische aandoeningen dus meer op elkaar dan gedacht,” zegt Danielle Posthuma, hoogleraar aan het Center for Neurogenomics and Cognitive Research van de VU. “Blijkbaar hebben ze een gemeenschappelijke biologische oorzaak, waardoor behandelmethoden die momenteel voor de ene psychiatrische aandoening worden gebruikt, mogelijk ook werken bij een andere aandoening.”(bron: Vrije Universiteit Amsterdam)
Gedragskenmerken adolescenten voorspellen geestelijke gezondheidsproblemen
Expression and perception of emotions: The case of depression, sadness and fear. Promotie Martijn Balster. Tilburg University, 25 juni 3013.
Adolescenten kunnen verbale en non-verbale gedragskenmerken vertonen die gezonde individuen onderscheiden van personen met toekomstige geestelijke gezondheidsproblemen, zoals depressie. Een meer gespannen lichaamshouding en minder verbondenheid met de gesprekspartner zijn enkele voorbeelden van kenmerken die signalen>> kunnen zijn voor toekomstige psychische problemen. Ook monotoon spreken, meer praten over familie en thuis, een hogere stem en vluchtgedrag zijn zulke kenmerken.
Omdat de adolescentie de periode is waarin de meeste personen hun eerste geestelijke gezondheidsproblemen ontwikkelen, kunnen deze mogelijk voorspellende gedragskenmerken als extra instrument dienen voor betere diagnosestellingen, voorspellingen en behandelingsmethoden in de geestelijke gezondheidszorg.
(bron: Tilburg University)
Informatieverwerking bij depressieve symptomen
Information processing and depressive symptoms in healthy adolescents. Promotie Patricia van Deurzen. Radboud Universiteit Nijmegen, 11 juni 2013.
Gezonde adolescenten met depressieve symptomen verwerken informatie anders dan gezonde adolescenten zonder depressieve symptomen. Dit is vooral het geval bij meisjes. Depressieve symptomen gaan bij meisjes vaker samen met een lagere reactiesnelheid, meer variatie in reactietijd, moeite met het onderdrukken van een reactie, een minder flexibele aandacht en een verslechterd werkgeheugen. Van Deurzen presenteert enkele parameters voor informatieverwerking die geschikt kunnen zijn als uitkomstmaat in interventiestudies of van behandelingen: reactiesnelheid, werkgeheugen en cognitieve inhibitie van negatieve informatie. Verder is het belangrijk te realiseren dat depressieve symptomen in de adolescentie bij meisjes veel vaker samengaan met informatieverwerkingsproblemen dan bij jongens het geval is.
(bron: Radboud Universiteit Nijmegen)
Invloed etnische afkomst vaak overschat bij depressie
Depression and anxiety in migrants in the Netherlands: Population studies on diagnosis and risk factors. Promotie Agnes Schrier. Vrije Universiteit medisch centrum Amsterdam, 2 juli 2013.
In tegenstelling tot wat wel wordt aangenomen speelt afkomst geen belangrijke rol in de ontwikkeling van angst en depressie bij niet-Westerse migranten. Onder alle onderzochte bevolkingsgroepen vertoont depressie dezelfde symptomen. Depressie gaat even vaak samen met angst en komt bij alle etnische groepen vaker voor bij mensen met neurotische persoonlijkheidstrekken. Depressie gaat gepaard met een gevoel door God in de steek gelaten te zijn. Ook blijkt geen verschil in psychische klachten tussen mensen die wonen in een buurt met veel of weinig andere migranten. Depressie komt weliswaar iets vaker voor in sommige bevolkingsgroepen, maar de kenmerken van depressie bij Nederlanders en Turkse, Marokkaanse en Surinaamse Nederlanders vertonen vooral overeenkomsten. “Behandelaars moeten dan ook de reguliere diagnostiek en behandeling toepassen”, concludeert Schrier.
(bron: Vrije Universiteit Amsterdam)
Behandeling depressie
Van alle mensen met een depressieve stoornis ontvangt 58,5% enige vorm van zorg. Van de groep die geen zorg ontvangt, heeft het grootste deel een milde vorm van depressie die na verloop van tijd vanzelf overgaat en daarom hebben zij geen behoefte aan behandeling. Signalering gebeurt voornamelijk door de huisarts. Meer dan de helft van mensen met een depressie wordt behandeld binnen de algemene gezondheidszorg, terwijl iets meer dan één derde in de specialistische geestelijke gezondheidszorg terechtkomt. Ook krijgt meer dan één derde antidepressiva. Behandeling gebeurt via een zogenaamd stepped-caremodel. De behandelaar start met de lichtste vorm van gepaste behandeling en evalueert het behandelbeleid regelmatig samen met de patiënt zodat er bij onvoldoende herstel tijdig overgestapt kan worden op een zwaardere interventie. Veelgebruikte eerste-stapinterventies zijn cognitieve gedragstherapie en farmacotherapie. Elk van deze methodes heeft zijn effectiviteit bewezen in wetenschappelijke studies (Spijker, 2012: Multidisciplinaire richtlijn Depressie).
(bron: Factsheet Depressie, GGZ Nederland)