Sociale angst in de hersenen
The isolated Amygdala: State and trait effects in social anxiety.
Promotie Henk Cremers. Radboud Universiteit Nijmegen, 29 april 2013
Sociale angststoornis is de extreme angst voor de beoordeling door anderen. 5 tot 12% van de mensen heeft er last van. Henk Cremers deed onder meer onderzoek naar het spreken in het openbaar, een van de meest stressvolle situaties voor mensen met sociale angst. Hij observeerde hen eerst in ‘neutrale toestand’ in de fMRI, vertelde hen daarna dat zij na het onderzoekje even een korte presentatie moesten houden voor hem en zijn collega’s en bestudeerde vervolgens de hersenactiviteit nog eens. Dat leverde een duidelijk beeld op: de interactie tussen de emotieregulerende gebieden in de hersenen (verschillende gebieden in de prefrontale cortex) en de amygdala was een stuk minder dan daarvoor.
Bij een controlegroep van proefpersonen zag Cremers juist een sterkere interactie tussen de emotieregulerende hersengebieden en amygdala na de instructie dat ze zo meteen even een presentatie moesten houden. “Zij hadden misschien ook wel een beetje last van plankenkoorts, maar hun hersenen gingen op scherp staan. De hersenen van de sociale angstpatiënten waren behoorlijk van slag. En dat correspondeerde ook sterk met hoe zij zichzelf voelden: hoe paniekeriger, des te minder was de regulerende interactie met de amygdala.
Een bevinding in lijn met de verwachtingen, maar zo duidelijk en gekoppeld aan een directe, stressvolle situatie, is het nog niet eerder geobserveerd.” Onder wetenschappers is er discussie of sociale angststoornissen een kwestie zijn van verhoogde reactiviteit of van verminderde regulatie. “In ieder geval voor spreekangst laten deze resultaten zien dat dat een verminderde regulatie op de voorgrond staat”, meent Cremers. “Dat kan relevant worden voor de behandelaanpak. In plaats van te kiezen voor aandachtstraining, om de reactiviteit op negatieve gezichtsuitdrukkingen in het publiek te verminderen, zou het beter kunnen zijn om te werken aan het anders interpreteren van situaties: begrijpen dat ze wel spannend zijn, maar niet gevaarlijk. Dat speelt meer in op emotieregulatie.” (bron: Radboud Universiteit Nijmegen)
Mate van stress en angst goede voorspeller latere angstproblemen
Early Screening of an Anxiety –prone Temperament in Young Dutch Children with a Multi-ethnic Background.
Promotie Leonie Vreeke. Erasmus Universiteit Rotterdam, 11 oktober 2013
Angstproblemen behoren tot de meest voorkomende psychische stoornissen bij kinderen. Een van die signalen is een patroon van gedragingen waarbij een kind in onbekende en uitdagende situaties duidelijke symptomen van angst en stress laat zien (gedragsinhibitie). Leonie Vreeke onderzocht de kwaliteit en praktische bruikbaarheid van de ‘BIQ-SF’, een screeningsinstrument om gedragsinhibitie te meten.
Sensitieve screeningsinstrumenten die kwetsbare jonge kinderen kunnen signaleren zijn erg belangrijk, aangezien er dan preventieve interventie plaats kan vinden. Resultaten wezen uit dat, zowel bij allochtone als autochtone kinderen, de BIQ-SF gezien kan worden als een goed bruikbare methode om gedragsinhibitie te beoordelen bij jonge kinderen. Ook bleek dat kinderen die stabiel hoog op gedragsinhibitie scoorden, zoals gemeten op de BIQ-SF, meer kans hadden op het ontwikkelen van angstproblemen. Daarnaast bleek duidelijk dat (stabiele) gedragsinhibitie de beste voorspeller is van latere angstproblemen en dat de invloed van dit temperamentkenmerk beduidend groter is dan die van de contextuele variabele overbeschermende opvoeding. (bron: Erasmus Universiteit Rotterdam)
Waarschuwingen ouders maken kinderen angstiger
The Development of Anxiety and Anxiety-Related Cognitive Biases in Children.
Promotie Danielle Remmersdaal. Erasmus Universiteit Rotterdam, 13 september 2013
Angststoornissen komen veel voor bij jongeren en kunnen zowel op de korte als lange termijn negatieve gevolgen op het leven van het kind hebben. Een beter inzicht in de mechanismen van angst bij kinderen kan een belangrijke bijdrage leveren aan de preventie en behandeling van angststoornissen in de kindertijd. Gedacht wordt dat familie-invloeden van groot belang zijn bij de ontwikkeling van abnormale angst bij kinderen.
In een aantal studies werd onder ecologisch valide omstandigheden aangetoond dat verbale informatie een rol speelt bij de overdracht van angst van de ouder op het kind. Meer specifiek werd gevonden dat angstige ouders negatieve informatie doorgeven aan hun kinderen in het geval van een potentieel dreigende situatie en dat negatieve verbale informatie afkomstig van de ouder invloed heeft op angstniveau en angstig gedrag bij het kind.
Cognitieve theorieën stellen dat angstige personen vooral op dreigende informatie letten en alledaagse situaties als meer bedreigend interpreteren. Deze verstoorde informatieverwerking zou er vervolgens voor zorgen dat de angst toeneemt. De resultaten van het onderzoek naar de exacte relatie tussen angst en cognitieve biases lieten zien dat er een natuurlijk proces is waarbij cognitieve biases en angst met elkaar interacteren. Dit suggereert dat angstige kinderen in een zichzelf versterkende negatieve spiraal van cognitie en angst terecht kunnen komen. (bron: Erasmus Universiteit Rotterdam)
Hoe groter de aandachtseis hoe groter de negatieve effecten van angst
Effects of Anxiety and Exercise-induced Fatigue on Operational Performance.
Promotie Nicky Nibbeling. Vrije Universiteit Amsterdam, 1 april 2014
De negatieve effecten van angst op prestatie worden groter naarmate de aandachtseis die de taak stelt, toeneemt. Nicky Nibbeling onderzocht de effecten van angst en fysieke inspanning op drie typen taken die belangrijk zijn in het operationele domein: cognitieve taken, perceptueel-motorische taken en taken waarin het uithoudingsvermogen centraal staat. Alle drie de typen taken blijken vatbaar te zijn voor (de effecten van) angst. Zo vond Nibbeling grotere negatieve effecten van angst wanneer er meerdere taken tegelijk werden uitgevoerd en ook waren de effecten groter voor leken dan voor experts (leken worden verondersteld meer aandacht te besteden aan een taak dan experts).
Wat betreft fysieke inspanning laat Nibbeling zien dat de mate waarin de prestatie op een taak wordt beïnvloed door fysieke inspanning afhangt van de aandachtseisen van de taak. Cognitieve taken vereisen veel aandacht en zijn vatbaarder voor de negatieve effecten van fysieke inspanning dan bijvoorbeeld miktaken. Fysieke inspanning weerhoudt de schietnauwkeurigheid er zelfs van achteruit te gaan onder angst. De effecten van fysieke inspanning op prestatie zijn daarmee niet zo onomwonden als de effecten van angst en vervolgonderzoek is dus nodig.
Tot slot laat Nibbeling zien dat simulatiemodellen een waardevol hulpmiddel kunnen zijn voor het simuleren (en voorspellen) van soldaatgedrag onder omstandigheden die moeilijk, of zelfs onmogelijk, in een experimentele setting na te bootsen zijn. (bron: Vrije Universiteit Amsterdam)
Angststoornissen in cijfers
In 2011 werd op basis van bevolkingsonderzoeken het aantal personen met een angststoornis van 18 tot 65 jaar geschat op 1.061.200 (410.600 mannen en 650.600 vrouwen). Met name fobieën (angst voor een specifiek voorwerp of een specifieke situatie met vermijdingsgedrag) komen vaak voor. Vrijwel alle angststoornissen komen meer voor onder vrouwen dan onder mannen. Angststoornissen komen voor onder zowel jeugdigen, volwassenen als ouderen. In alle leeftijdsgroepen is vooral het aantal personen met fobieën erg hoog. Het percentage mensen van 18 tot 65 jaar met angststoornissen in Nederland is vergelijkbaar met dat in andere Europese landen. Resultaten uit herhaald bevolkingsonderzoek laten zien dat het niet aannemelijk is dat er in Nederland sprake is van een toeof afname van angststoornissen. Op basis van alleen demografische ontwikkelingen is de verwachting dat het absoluut aantal personen met angststoornissen in Nederland tussen 2011 en 2030 met 5% zal stijgen. (bron: Nationaal Kompas Volksgezondheid)
De ADF stichting
De ADF stichting is een landelijke patiëntenvereniging die zich inzet voor mensen met angst- en dwangklachten. Deze stichting zet zich in om goede behandelingsmogelijkheden voor iedereen toegankelijk en inzichtelijk te maken. De site van de stichting bevat veel informatie over verschillende angststoornissen, de symptomen en behandelingsmogelijkheden. In lotgenotengroepen en op het forum ondersteunen deelnemers elkaar en wordt onderling veel informatie en ervaring uitgewisseld. www.adfstichting.nl Voor jongeren tussen de 16-30 jaar heeft de stichting de website www.stopjeangst.nl opgezet en voor kinderen www.bibbers.nl
NESDA
De Nederlandse Studie naar Depressie en Angst (NESDA) is een wetenschappelijke studie naar het ontstaan van angst en depressie en het verloop van deze klachten. NESDA is in augustus 2004 van start gegaan met de werving van bijna 3000 deelnemers met en zonder klachten. De deelnemers worden langdurig gevolgd. Naast het inventariseren van de depressie- en angstklachten door middel van vragenlijsten, worden ook biologische en genetische factoren onderzocht. Het belangrijkste doel van NESDA is om de factoren in kaart te brengen die van invloed zijn op het ontstaan en het beloop van angst en depressie. De verwachting is dat de resultaten van het onderzoek zullen leiden tot een betere behandeling van mensen met klachten op het gebied van angst en depressie. www.nesda.nl
NedKAD
Het Nederlands Kenniscentrum Angst en Depressie richt zich op patiënten/cliënten, hun naasten en behandelaars met als doel de kwaliteit van de hulpverlening aan mensen met angst- en stemmingsstoornis- sen te verbeteren. Dat gebeurt door kennis over te dragen, expertise op het gebied van diagnostiek, behandeling en preventie te ontwikkelen en wetenschappelijk onderzoek te stimuleren. www.nedkad.nl
NODEA
Interessante samenvattingen van het laatste wetenschappelijke nieuws over angst- en stemmingsstoornissen zijn te vinden op de site ‘Nieuws Over Depressie En Angst’. www.nodea.nl