Er bestaan veel negatieve vooroordelen over oudere werkenden. Deze vormen een belemmering voor de realisatie van een breed onderschreven doel, namelijk de participatie van ouderen op de arbeidsmarkt en in de maatschappij. Ontegenzeggelijk verliezen mensen bij het ouder worden vermogens. Daar staat tegenover dat tegelijkertijd belangrijke andere vermogens verschijnen. In dit artikel worden beide kanten belicht. Bronnen zijn resultaten van onderzoek van de hersenen en van ontwikkelingspsychologische research. In welke verhouding vermogens verdwijnen en verschijnen, hangt af van de vraag of de loopbaanontwikkeling voorspoedig verloopt. Doel van dit artikel is bij te dragen aan een meer realistische beeldvorming, een pro-actiever loopbaanbeleid en meer begeleiding in de vorm van (loopbaan)counselling.