Meneer Gerritsen was mijn leraar scheikunde. En in mijn ogen een vreemde man. Omdat ik het als puber al zo verschrikkelijk moeilijk had met mezelf, was vreemd niet iets wat me aansprak. Empathisch was meneer Gerritsen wel.
Op een dag bij het verlaten van het klaslokaal zei hij tegen mij: ‘Het is allemaal niet gemakkelijk voor jou hè, deze tijd.’ Ik schrok me rot. Deze man, die ik verre van mij hield, dacht iets te weten over mijn innerlijke wereld? En dan ook nog dat ik het moeilijk zou hebben, kwetsbaar zou zijn, zorg nodig zou hebben? Over mijn lijk. Voortaan vond ik hem niet alleen vreemd, voortaan haatte ik meneer Gerritsen.
Tien jaar later. Ik stuntel met twee fietsen op weg naar mijn ouderlijk huis. Daar is hij weer. Meneer Gerritsen. Hij oppert me te helpen en brengt me tot aan de voordeur. Dan zegt hij, tot mijn schrik: ‘Is het dan nu weer goed tussen ons?’ Ik bevestig dat en maak me uit de voeten. Dit keer geen haat die uit al mijn poriën druipt, maar een sociaal wenselijke reactie.
Twintig jaar later. Ik lees over empathie. In therapie is het zo dat de ervaren empathie mede het succes van de therapie bepaalt. De door de cliënt ervaren empathie van de therapeut voorspelt daarbij beter succes dan de ervaren empathie vanuit het oogpunt van de therapeut. Bij beginnende therapeuten bovendien ervaren cliënten de meeste empathie.1 Geldt dit ook voor supervisie? Moeten we de supervisant zoveel mogelijk het gevoel geven dat je hem begrijpt en vooral niet te lang doorgaan met de supervisiepraktijk? Ik dacht het niet. Waar de doelstelling van therapie toegenomen welbevinden is, staat bij supervisie zelfstandig leren reflecteren voorop. Een supervisant leert niet op zelfstandige wijze reflecteren als hij daarbij afhankelijk is van de continue emotionele ondersteuning van de supervisor.
Empathische ondersteuning is belangrijk, niet teveel bevestigen ook. De ander het gevoel geven dat je hem begrijpt is niet zo’n kunst maar je empathie functioneel inzetten in een leerproces wel en daarbij loop je zo nu en dan risico. Destijds viel het kwartje niet. Toch had de empahtische reactie van meneer Gerritsen wel effect. Zonder dat ik mijn verhaal deed, gaf meneer Gerritsen mij een gevoelsreflectie. Hij had het lef om met mij in contact te treden. In wezen gaf hij me informatie over mijn innerlijk leven waarvan ik me niet bewust was maar die ik kennelijk wel communiceerde. Precies zoals een supervisor behoort te doen. Niet aardig, niet leuk maar wel leerbevorderend. Meneer Gerritsen was geen supervisor en ik was verre van supervisabel. Twintig jaar later bood hij me alsnog inzicht in mijn gevoelens van destijds. De kracht van empathie kan moeilijk onderschat worden.
Chris Rooijakkers is zelfstandig gevestigd supervisor(www.kommakompagnie.nl) en docent/supervisor aan de Hanzehogeschool Groningen (Sociale Studies). Daarnaast is zij lid van de Commissie Kennis en Onderzoek van de LVSC. Deze houdt zich bezig met het verzamelen, stimuleren en uitvoeren van onderzoek naar supervisie/coaching. Meer weten of meedenken over onderzoeksvragen die momenteel spelen, sluit je dan aan bij LinkedIn (CKO is een subgroep van de groep LVSC) of zoek contact via de LVSC: www.lvsb.nl
1 Greemberg, Leslie S, Watson J.C., Elliott R., Bohart A.C., artikel: ‘empathie’ uit: psychotherapy, volume 38/winter 2001/number 4