Auteur: Desirée Joosten-ten Brinke
Henk van Berkel, Ellen Jansen en Anneke Bax (2012). Studiesucces bevorderen: het kan en is niet moeilijk. Bewezen rendementsverbeteringen in het hoger onderwijs. Den Haag: Boom Lemma uitgevers, 135 pagina’s
Dit boek bevat praktische, effectieve handvatten voor het verhogen van het rendement in het hoger onderwijs. Om die handvatten in te kaderen wordt in het eerste hoofdstuk rendement beschreven als de maat die aangeeft welk percentage van een groep starters binnen een bepaald tijdsbestek een opleiding(sdeel) met succes voltooid heeft. Invloeden die effect hebben op het rendement zijn ingangsselectie, bindend studieadvies, examensystemen, studielast. Ook timemanagement van studenten is belangrijk, maar Cor Suhre en Marieke Meeuwisse concluderen in hun hoofdstuk 2 dat deze vaardigheid slechts een beperkte bijdrage aan het studiesucces van de studenten levert. Selectie op basis van eindexamencijfers, al dan niet in combinatie met motivatie, wordt in hoofdstuk 3 (van Marjolein Torenbeek en Jan Kamphorst) als mogelijk geschikt beschreven. Achtergrondkenmerken zoals vooropleiding, geslacht, leeftijd, etniciteit en ouderlijk milieu spelen ook een belangrijke rol. De belangrijkste conclusie uit hoofdstuk 4 van Henk Schmidt is dat opleidingen bewust tijd moeten inruimen voor zelfstudie. Als opleidingen te vol zitten met colleges, hebben studenten te weinig tijd voor studeren en neemt het rendement af.
De twee volgende hoofdstukken raken het meest concreet de toetsing. Hoofdstuk 5 van Janke Cohen-Schotanus beschrijft de invloed van het toetsprogramma en hoofdstuk 6 van Janke Cohen-Schotanus en Cees van der Vleuten de invloed van de cesuur bij schriftelijke toetsen. Vanuit de gedachte dat toetsing het leren van studenten stuurt, geeft Cohen-Schotanus kenmerken van een goed toetsprogramma: de student wordt zeer regelmatig (met deeltoetsen) getoetst, alle onderwijsdoelen worden getoetst en het formele curriculum valt samen met het verborgen curriculum, het slagen voor een regulier tentamen moet voor een student aantrekkelijker zijn dan het zakken, studenten worden gestimuleerd de vakken op tijd te halen, er is geen concurrentie tussen toetsen (en herkansingen vinden in vakantieperioden plaats), er zijn veel feedbackmomenten, waarbij formatieve feedback uiteindelijk summatief moet zijn, er is een goede spreiding van toetsen, zodat studenten hun zelfstudie efficiënter inzetten, compensatie is mogelijk voor studenten die ‘alles op tijd doen’.Cohen-Schotanus en Van der Vleuten stellen dat onterecht zakken slecht is voor het studierendement. Om een positief studierendement te krijgen moeten dus zo min mogelijk studenten onterecht zakken. Het aantal onvoldoendes is afhankelijk van de methode die voor de cesuurbepaling gebruikt wordt. Na een beschrijving van de voor- en nadelen van de verschillende absolute en relatieve cesuurbepalingen komen zij tot een ‘verdedigbare’ procedure voor het vaststellen van de cesuur: maak geen gebruik van de absolute cesuur, gebruik bij ‘high stakes’ toetsen expertpanels en psychometrische methoden en gebruik bij studietoetsen een compromiscesuur.
Hoofdstuk 7 gaat in op het effect van het invoeren van het bindend studieadvies (bsa). Al hoewel het bsa positieve effecten kan hebben op het rendement is het nog onduidelijk hoe hoog die bsa gesteld moet worden. Op basis van hun onderzoeksgegevens durven Karen Stegers-Jager en Janke Cohen-Schotanus dan ook niet te concluderen dat het bsa leidt tot een hoger rendement (zie ook Stegers-Jager & Cohen-Schotanus, 2012).Ellen Jansen bekijkt in hoofdstuk 8 in hoeverre de inrichting van het curriculum en de leeromgeving van invloed zijn. Zij beveelt onder meer aan om concurrentie tussen tentamens en herkansingen te vermijden en te zorgen voor studentbetrokkenheid bij toetsing. Tot slot wordt in hoofdstuk 9, van Klaas Visser en Ellen Jansen, aangegeven wat het belang is om de verschillende effectieve maatregelen op elkaar af te stemmen.
Concluderend,
dit boek is interessant voor alle personen die in het onderwijs werken. Het leest prettig en geeft inzichten in effecten op het rendement van logistieke, toetstechnische, en strategische keuzes die in het onderwijs gemaakt worden. Wat ontbreekt is een analyse van de vraag of een hoog rendement ook tot betere afgestudeerden leidt. Waarom willen we een hoog rendement? Een tweede kanttekening is de omvang van het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de genoemde effectieve handvatten. In een aantal hoofdstukken wordt de conclusie van wat effectief is gekoppeld aan een enkel onderzoek. Daarentegen wordt in sommige hoofdstukken ook aangegeven dat er tegenstrijdige resultaten gevonden zijn. Het boek maakt duidelijk dat het bevorderen van studiesucces in termen van het verhogen van het rendement een ingewikkeld probleem is dat niet met een enkele maatregel op te lossen is. Dit in tegenstelling tot wat in de titel beweerd wordt: ‘[…] en is niet moeilijk’. De keuze voor deze woorden heeft mogelijk te maken met het idee dat de uitwerkingen die in het boek beschreven worden geen hogere wiskunde vereisen, maar dat het gaat om het eenvoudig toepassen van de aanbevelingen. Het inzetten van de afzonderlijke methoden kan al leiden tot een hoger rendement.
Literatuur
Stegers-Jager, K. & Cohen-Schotanus, J. (2012). De invoering van het Bindend Studieadvies. Examens, tijdschrift voor de toetspraktijk, 9(4), 12-16.
Mw. dr. Desirée Joosten-ten Brinke is redacteur van EXAMENS, lector Eigentijds toetsen en beoordelen bij Fontys lerarenopleiding Tilburg en universitair docent bij de Open Universiteit. E-mail: desiree.joosten-tenbrinke@ou.nl, d.tenbrinke@fontys.nl.