Taal definieert onze werkelijkheid. Het is een weerslag van beelden en perspectieven die op hun beurt een bepaalde beleving oproepen, en andersom. Neem het woord ‘vreemdeling’. Als eerste betekenis toont de Dikke van Dale ‘buitenlander’, iemand die ‘geen Nederlands onderdaan’ is, als tweede ‘iemand die ergens niet bekend is’, om af te sluiten in meer in overdrachtelijke zin met iemand die ‘op enig terrein niet thuis is’. De kernwoorden zijn wat mij betreft ‘niet bekend’ en ‘niet thuis’. Op zich zijn dat waardevrije bepalingen, maar ze gaan vaak gepaard met een oordeel of vooroordeel: “Jij komt hier niet vandaan. Jij hoort hier niet thuis.” Tot en met: “Je bent hier niet welkom. Ga terug naar waar je vandaan komt.” Die medaille heeft twee kanten.